In 1972 werd de wereld gegrepen door een sportevenement dat zijn weerga niet kende. Dit keer werd er niet gevoetbald, atletiek bedreven of geschaatst, maar zat de wereldbevolking aan de buis gekluisterd voor één van de spannendste sporttoernooien van de moderne wereldgeschiedenis. Op 11 juli 1972 begon in de IJslandse hoofdstad Reykjavik het toernooi tussen schaakgrootmeesters Bobby Fischer en Boris Spassky. Het toernooi besloeg eenentwintig wedstrijden. Ook al won de Amerikaan Fischer uiteindelijk van zijn Russische tegenstander, het evenement kende een zeer grimmig verloop. Dit kwam vooral door het grillige gedrag van Fischer. Zo kwam het zonderlinge schaakgenie een keer helemaal niet opdagen, maakte hij kardinale fouten die normaalgesproken alleen aan beginnelingen zijn toe te schrijven, maar sloot hij het toernooi af met meesterlijke, gewaagde zetten die nu nog steeds aan beginnende schakers worden geleerd. En dan was er nog het diepgewortelde wantrouwen van de schaker naar de Russen toe, want het wereldkampioenschap speelde zich af op het absolute kookpunt van de Koude Oorlog.
De strijd tussen de Amerikaan en zijn Russische rivaal was al eens onderwerp van de musical Chess, maar staat opnieuw centraal in het biografische drama Pawn Sacrifice van Edward Zwick. De maker van Legends of the Fall en The Last Samurai trekt behoorlijk wat tijd uit voor het vastleggen van Bobbys jeugd. Het was een jongen die opviel door onopvallendheid en wiens talent voor het strategische schaakspel al vroeg ontdekt werd. De joodse Bobby, zoon van een Duitse migrant en een Russisch-Poolse moeder, had een ongekend vermogen om de zetten van zijn tegenstanders te doorzien en vele stappen vooruit te denken. Precies dat wat een genie in het schaakspel oplevert. Hij schopte het dan ook al snel tot de jongste grootmeester in de denksport. Hierbij werd hij altijd ondersteund door zijn moeder en als jongvolwassenene was hij uitgegroeid tot een vermaard simultaanschaker. Maar Fischer had ook een politieke agenda, die door de Amerikaanse autoriteiten werd aangewakkerd. Niet alleen leidde dit tot de wens om de ongeëvenaarde Russen te verslaan, maar ook tot een ziekelijke vorm van wantrouwen. Tijdens het roemruchte toernooi in IJsland, waar Zwicks drama tot een explosief hoogtepunt komt, vertrouwde Fischer niets en niemand meer. Hij stoorde zich aan het geadem van het publiek, wilde dat de organisatoren afstand tot de toeschouwers betrachtten en was bang afgeluisterd te worden. Pawn Sacrifice draait dan ook voornamelijk om de waanzin van één man die pathologische proporties aanneemt.
Zwick lijkt vanaf het eerste shot tot de aftiteling over het scherm rolt niet helemaal te weten hoe hij het leven en de waanzin van een genie in beeld moet brengen. Deze twijfel blijft boven de materie hangen en zorgt voor een weinig trefzekere structuur. Er is veel aandacht voor de jeugdige Bobby en hoe hij het koningsspel ontdekt om om te gaan met zijn eenzaamheid en gebrek aan vaderlijke liefde. Dit contrasteert sterk met de latere, sterke achterdocht van Fischer naar het vijandige regime en zijn schaakopponenten. Wat hieruit te destilleren valt is dat Fischer in feite zijn grootste tegenstander is, maar dat is een enorme open deur. Hier komt bij dat de hoofdpersoon behoorlijk onsympathiek is. Waarom Fischer denkt zich een flinke mate van arrogantie te kunnen permitteren wordt nauwelijks uit de doeken gedaan. Het jongetje van toen speelt geen rol meer bij de volwassen schaker, terwijl dit het beeld van de man juist zo perfect had kunnen schakeren. In de vertolking van Tobey Maguire is Fischer op momenten een ploert met onmogelijke eisen, maar de voormalig Spider-Man-acteur weet de waanzin van zijn personage maar lastig te vangen en uit te dragen.
Voor de liefhebber van de schaaksport valt er een boel te beleven. Kenners van het spel zullen zich verkneukelen bij de details rondom het spel. De leek krijgt er voldoende van mee om de impact ervan te kunnen doorgronden. Met Pawn Sacrifice trapt Zwick in een aantal flinke valkuilen die je al van mijlenver aan ziet komen. Het complexe personage van Bobby Fischer en zijn fixatie op het spel en zijn tegenstander waren gebaat geweest bij wat meer nuance. Het had de hoofdpersoon menselijker gemaakt en het drama scherper aangezet. Het eindresultaat is een teleurstellende remise met een middelste akte die tergend traag en weinig meeslepend is.