De filmindustrie heeft al diverse bedreigingen tegemoet gezien en is telkens weer in staat geweest om deze het hoofd te bieden. Zo is 3D meerdere keren ingezet om het dreigende gevaar van respectievelijk de televisie, de video en het downloaden het hoofd te bieden. Ook al mogen de gederfde inkomsten van illegaal downloaden niet worden onderschat, de industrie floreert nog steeds en de bioscoopzalen zijn nog steeds goed gevuld. Ook eerder in de filmgeschiedenis zag men al beren op de weg. In de jaren twintig van de vorige eeuw werd de geluidsfilm gezien als de doodsteek van de filmindustrie. De angst bleek ongegrond en leidde tot veel vernieuwingen en een aantal aardige retrospectieven op de periode in de vorm van onder meer Singin In the Rain en Sunset Boulevard. Een buitengewoon interessante periode in de heuvels van Hollywood waren de laten jaren vijftig. De opkomst van televisie hijgde de producenten in de nek, het studiosysteem waarbij acteurs onder (wurg)contract stonden had zijn beste tijd gehad en het communisme probeerde vat te krijgen op de industrie.
Dit zijn dan ook exact de periode en ontwikkelingen waarop de broertjes Joel en Ethan Coen op hun geheel eigen wijze vat proberen te krijgen in hun nieuwe dramatische komedie. Hun Hail, Ceasar! is kritiek, parodie en nostalgische lofzang op de gouden dagen van Hollywood ineen. De context waarbinnen de verwikkelingen van een studio fixer zich in rap tempo opvolgen, wordt grotendeels als bekend verondersteld. Het is de tijd waarin acteurs op kwamen draven om in producties te spelen waar ze niet noodzakelijkerwijs zelf ook achter stonden. Senator Joseph McCarthy probeerde grip te krijgen op de grote invloed die de rooien overal in het land probeerde te verwerven. De Verenigde Staten van Amerika verkeerden in een staat van opperste paranoia, waarbij zelfs publiekslievelingen als Lucille Ball van communistische sentimenten werden beticht en er een Hollywood Blacklist met foute regisseurs, schrijvers en acteurs werd opgesteld. Je als journalist of columnist bezighouden met acteurs die vermeend flirtten met de commies, zo blijkt uit de komedie van de Coens, was al voldoende om je carrière te gronde te richten of vormde een ultiem chantagemiddel.
Boeiende kost, maar het ontbreken van duidelijke omlijnde ondersteunende context is in Hail, Ceasar! een zwaktebod, zij het van het amusante soort. Centraal staan de beslommeringen van fixer Eddie Mannix. De projectjes waarover hij zich het hoofd breekt, zijn onder meer een eigenwijze zwemfilmactrice, die een populair subgenre van de jaren veertig en vijftig bediende, die zwanger is geworden wat natuurlijk niet kon. Dan is er nog een compleet talentloze westernacteur die in een serieus periodedrama de Britse regisseur tot wanhoop drijft. Maar het grootste probleem waarmee Mannix worstelt is de ontvoering van filmster Baird Whitlock. Het idool is meegenomen terwijl de opnames voor de Bijbelverfilming Hail, Ceasar! op hun einde lopen. Zo lang Whitlock spoorloos is moet een stand-in maar even de leegte opvullen. Mannix ontvangt al snel het verzoek om losgeld te betalen voor zijn verloren geraakte ster. Ondertussen ontwaakt Whitlock is een enorme villa aan de Grote Oceaan waar hij zijn kidnappers ontmoet die zijn leven en vooral zijn gedachtegoed wel eens voorgoed kunnen veranderen.
Hail, Ceasar! is niet de scherpe komedie die de Coens moet hebben voorgestaan. De filmmakers riepen weer een aantal vaste acteurs uit hun rolodex op en de cast is dan ook gelijk het beste dat geboden wordt. Vooral de bijrollen vallen op. Hilarisch zijn de ruzies tussen de westernacteur, die werkelijk geen woord normaal kan uitspreken en een tot wanhoop gedreven Britse filmregisseur. Frances McDormand speelt in slechts een enkele scène een kettingrokende filmeditor die met een moordzuchtige projector aan de slag moet en hilarisch is de dubbelrol van Tilda Swinton die een stel pittige tweelingzussen speelt die elkaar voortdurend beconcurreren. Maar ook George Clooney en Josh Brolin zijn lekker in hun element in de twee voornaamste rollen. Toch ontbreekt er iets aan deze komedie, maar het is lastig om je vinger erop te leggen. De dialogen zijn vermakelijk, maar zijn niet vilein en snedig genoeg. De personages zijn voornamelijk platte karikaturen en dat werkt eigenlijk alleen bij de bijfiguren goed. Wat betreft verhaalopbouw is het een opeenvolging van sketches, afgewisseld met aardige intermezzos. De prachtige hommages aan de tijd van weleer, wat zelfs terugkomt in de beeldratio, zijn een lust voor een oog. Maar Hail, Ceasar! is van de Coens en van hen verwacht je simpelweg meer.