Er zijn veel mensen die met interesse naar Crazy Rich Asians hebben uitgekeken, maar niet per se vanwege zijn inhoud. Wat vooral intrigeert is of de film zal aanslaan op basis van zijn uiterlijk. De geheel Amerikaanse productie heeft namelijk een volledig Aziatische cast. Dat klinkt hopelijk niet bijster schokkend, maar een dergelijke film zou tien jaar geleden waarschijnlijk niet zijn gemaakt. In ieder geval niet voor een budget van enkele tientallen miljoenen. Echter, de roep om meer diversiteit in de filmwereld is sindsdien steeds luider geworden en het grote succes van Black Panther heeft onlangs al laten zien dat een overwegend zwarte cast niet langer hoeft te gelden als handicap, maar ook kan worden ingezet als verkoopargument. Met Crazy Rich Asians wil Hollywood uitproberen of een enigszins vergelijkbaar succes kan worden behaald door te appelleren aan de bijna twintig miljoen Amerikanen met een Aziatische achtergrond.
Dat maakt van Crazy Rich Asians een boeiend marketingobject om in de gaten te houden, maar bij dergelijke gevallen wil men de film zelf nog weleens vergeten. Het is namelijk zeldzaam dat een directe lijn kan worden getrokken tussen de verkoopbaarheid van een film en zijn kwaliteiten. Uiteraard zijn zowel de filmindustrie als het filmkijkend publiek gebaat bij meer inclusiviteit, maar de mate waarin diversiteitsquota worden behaald zegt bijzonder weinig over hoe goed of slecht de geproduceerde films uiteindelijk zullen zijn. Want zelfs wanneer een film een perfecte representatie biedt van de samenleving, kan deze alsnog onderuitgaan op scenario, acteerwerk, geluid, montage, muziek, camerawerk en de vele andere aspecten die het medium vormen.
Dat betekent niet dat Crazy Rich Asians geen aandacht verdient omdat zijn meest interessante aspect een volledig niet-blanke cast is, maar het is wel raadzaam daar niet op blind te staren. Het is zeker bewonderenswaardig dat hiermee geen knieval wordt gedaan richting het traditioneel blanke bioscooppubliek, maar daarmee ben je er nog niet. Elke film dient op zijn eigen merites te worden beoordeeld en wanneer dat bij Crazy Rich Asians wordt gedaan, kan moeilijk worden ontkend dat er verhaaltechnisch weinig nieuws onder de zon is en dat er vanuit filmtechnisch oogpunt wel wat af te dingen valt op de holle mooifilmerij.
Beide tekortkomingen komen onvermijdelijk voort uit het gegeven dat Crazy Rich Asians een moderne variant op het Assepoestersprookje is, al zijn hierop gelukkig wel er een paar moderne ingrepen toegepast. Zo leeft de Chinees-Amerikaanse Rachel in New York niet in armoede, maar heeft ze een prima middenklasserbestaan en hoeft zich op carrièregebied niet bepaald te schamen. Haar vaste vriend Nick lijkt tot dezelfde klasse te behoren, maar wanneer hij haar meevraagt naar een trouwfeest in zijn thuisland Singapore, ontdekt ze dat hij afkomstig is uit een krankzinnig rijke familie. Het Zuidoost-Aziatische land is weliswaar een republiek, maar eigenlijk heeft ze onbewust de kroonprins aan de haak geslagen. De film weet dat gegeven netjes te ontwikkelen door de superrijken als de nieuwe adel neer te zetten en de moderne klassenverschillen te laten zorgen voor de obstakels waar het jonge koppel zich overheen moet zien te worstelen.
Want helaas voor Rachel zit haar steenrijke schoonfamilie absoluut niet op haar te wachten. De bedoeling is dat Nick ooit het enorme familiebedrijf overneemt en het eenvoudige burgermeisje past volgens zijn kille moeder simpelweg niet in die plannen. Deze plotlijn is weliswaar iets te dik aangezet, maar is een stuk geloofwaardiger dan de laffe wijze waarop de 50 Shades-films met een vergelijkbare situatie omgingen. Daarin kwam het vrouwelijke hoofdpersonage zonder enig gedoe de miljardairsfamilie van haar nieuwe vriendje binnenwandelen en viel ze gelijk bij iedereen in de smaak. Rachel moet heel wat harder haar best doen om haar happy end te krijgen.
Voor de regie is Jon M. Chu opgetrommeld. Dat lijkt een lekker veilige keuze omdat hij van Aziatische afkomst is, maar in zijn eerdere werk (vergeten vervolgfilms als G.I. Joe: Retaliation, Now You See Me 2, Step Up 2 en 3 en twee Justin Bieber-concertregistraties) was inhoud altijd ondergeschikt was aan de mooie plaatjes. Daar is principe niets mis mee als een film niets te zeggen heeft, maar in Crazy Rich Asians botsten de beelden met het verhaal. De hoofdpersonages zeggen weliswaar dat de exorbitante rijkdom van Nicks familie hen volkomen koud laat, maar de camera denkt daar ondertussen heel anders over. Chu brengt alles dusdanig verlekkerd in beeld dat hij geregeld vervalt in een nogal ongemakkelijke verheerlijking van extreme rijkdom. Zelfs wanneer de hoofdpersonages tegen het slot het materialistische volledig lijken te zijn ontstegen, geeft het eindshot de rijksten der aarde nog even een mooi visueel voetstuk.
Gelukkig biedt het bronmateriaal (het eerste boek van een populaire trilogie) de acteurs een hoop fijne interactie waardoor de film alsnog goed te verteren is. In de rol van Rachel valt Constance Wu op als een uiterst charmante actrice, die op basis van deze rol weleens bijzonder groot kan worden. Toch is het Awkwafina als haar grofgebekte vriendin die er met elke scène vandoor gaat, wat ze eerder deze zomer ook al deed in Ocean's Eight. Maar dat deze dames er bovenuit schieten is geen kritiek aan de rest, want eigenlijk laten alle acteurs zich wel van hun beste kant laten zien. Ach, dat zal je net zien; is die geheel Aziatische cast alsnog het beste element aan de film.