Dogville
Recensie

Dogville (2003)

Een film die minder rauw op de maag ligt dan Von Trier’s eerdere Breaking The Waves.

in Recensies
Leestijd: 3 min 54 sec
De film Dogville is onderverdeeld in een proloog en negen hoofdstukken, zo luidt de aankondiging die in het eerste beeld van de film te zien is. Een verhaal dus met een transparante structuur, waarin ieder hoofdstuk netjes wordt aangekondigd en van tevoren kort wordt samengevat. De eerste beelden van de proloog maken duidelijk dat dit wel in meer formele opzichten een nogal ongebruikelijke film is: de camera zoomt van bovenaf in op het stadje Dogville en laat een zwarte studiovloer zien, waarop met wit krijt de omtrekken van gebouwen zijn getekend, aan weerszijden van wat volgens de gestencilde letters op de vloer ‘Elm Street’ heet. Slechts enkele decorstukken vullen de plattegrond aan: een bed, een schommelstoel, een winkeletalage of een in het luchtledige hangende kerktoren. Dit geraamte van een illusie, aangevuld met natuurgetrouwe geluidseffecten, zal het toneel zijn voor een drie uur durend verhaal.

Met vriendelijke, sonore stem introduceert een voiceover (John Hurt) de inwoners van het stadje, op een bewust clichématige wijze als simpele, arme maar hardwerkende mensen, het zout der aarde zeg maar. Dogville is een vergeten gat, compleet met verlaten mijnschacht, aan de rand van de Rocky Mountains en het einde van een doodlopende weg, waar de Depressie van de jaren ’30 in alle hevigheid voelbaar is. Bezoekers kent het stadje niet, er valt immers niets te bezoeken. Op een avond hoort Tom Edison Jr. (Paul Bettany), aspirant-schrijver en zelfbenoemd moreel kompas van Dogville, enkele schoten in de vallei. Even later staat hij oog in oog met Grace (Nicole Kidman), een mooie jonge vrouw die op de vlucht blijkt voor een stel gangsters. Tom weet de rest van het stadje ervan te overtuigen Grace onderdak te bieden, en hij raadt haar aan haar nut voor Dogville te bewijzen door links en rechts klusjes te doen gedurende de twee weken die zij als proeftijd heeft gekregen.
Grace legt haar lot welbewust geheel in handen van de inwoners van Dogville, wat in het begin beantwoord lijkt te worden met acceptatie en zelfs vriendschap. Zij leert de bevrediging van een eenvoudig en dienstbaar leven kennen, de inwoners bloeien op door haar aanwezigheid en kruipen stuk voor stuk uit hun schulp. Maar regisseur Lars von Trier is er de man niet naar om een remake te maken van ‘Sneeuwwitje en de zeven dwergen’. Naarmate haar redders zich meer bewust worden van Grace’s kwetsbaarheid en de feitelijke macht die zij over haar hebben, worden gelegenheden om haar te chanteren, te vernederen en te misbruiken steeds vaker en schaamtelozer benut, met stilzwijgende instemming van de rest van Dogville. Genadeloos illustreert Von Trier het grenzeloze vermogen van de mens om zelfs zijn meest weerzinwekkende daden goed te praten, daarbij met eindeloze ironie gebruik makend van de nog altijd even warme vertelstem van John Hurt, die in milde en begripvolle bewoordingen de motieven van de verschillende personages in een uiterst kil daglicht stelt.
Met ieder hoofdstuk wordt de façade van medemenselijkheid en trots verder afgebroken, totdat op het eind ook de allerlaatste speler in het spel met de waarheid over zichzelf geconfronteerd wordt. Dit leidt tot een radicale conclusie, met een morele eenduidigheid die we eigenlijk alleen in rasechte Hollywoodproducten tegenkomen – maar dan zonder de hypocrisie. De ontzettende wreedheid die volgt is volkomen consequent en, na alle lafheid en zelfbedrog, op een bizarre manier erg welkom.

De opvallende vorm waarin Dogville gegoten is mist zijn uitwerking niet. Nu het Dogma-concept aan zijn eigen succes ten onder is gegaan, is het gebruik van deze zo spaarzaam uitgedoste studioruimte voor Lars von Trier een nieuwe manier om de kijker bij de les te houden, zonder deze de gelegenheid te bieden zich te verliezen in overbodige opsmuk. Dit resulteert in een film die minder rauw op de maag ligt dan Von Trier’s eerdere Breaking The Waves, maar net zo effectief is dankzij de solide cast en het intieme camerawerk. Het is grappig om te merken dat je als geconditioneerde filmkijker zelf de gesuggereerde conventies invult: als er vanachter een krijtstreep achterdochtig ‘naar buiten’ wordt gekeken, zie je als het ware de gordijntjes voorzichtig opzij getrokken worden.
Is Dogville, het eerste deel van een trilogie van Lars von Trier over de Verenigde Staten, bedoeld als een cynische ontmaskering van Amerika, zoals Amerikaanse journalisten eerder dit jaar beweerden tijdens het Filmfestival in Cannes? De karakters en het verhaal van Dogville kunnen als universeel gezien worden, en hadden net zo makkelijk in Europa gesitueerd kunnen zijn. Maar de beelden en de muziek (David Bowie met ‘Young Americans’) bij de aftiteling laten wel degelijk gerichte kritiek doorschemeren. De Amerikanen kunnen alvast hun borst natmaken voor Manderlay, het tweede deel van de trilogie dat in 2004 uitkomt.

(Dogville draait nu in Nederlandse bioscopen.)