Ong-Bak: Muay Thai Warrior
Recensie

Ong-Bak: Muay Thai Warrior (2003)

Trakteert op ongelooflijke, adembenemende stunts: niets meer, niets minder.

in Recensies
Leestijd: 2 min 28 sec
Regie: Prachya Pinkaew | Cast: Phanom Yeerum (Ai Bak Tim), Petchtai Wongkamlao (Humlae), Pumwaree Yodkamol (Muaylek), Erik Schuetz (Pearl Harbour) e.a.

In het kleine dorp Nang Pradoo, op het Thaise platteland, wordt het hoofd van het lokale boeddhabeeld Ong-Bak gestolen. Het is de taak van Ai Bak Tim (Phanom Yeerum, ook bekend onder de naam Tony Jaa) om het belangrijke religieuze beeld terug te halen uit handen van de dieven in Bangkok. Ai Bak Tim is door een priester getraind in de kunst van Muay Thai (thaiboksen), en hij zal al zijn trucs nodig hebben om te slagen; gelukkig heeft hij er nogal wat. Ong-Bak is een typische martial arts-film, die het niet moet hebben van het verhaal, maar des te meer van de vechtscènes.

Het verhaal behelst eigenlijk niet meer dan hetgeen hierboven beschreven is. De held, Ai Bak Tim, praat erg weinig maar wordt gelukkig bijgestaan door de komische side-kick Humlae - een ex-dorpsgenoot die in Bangkok aan lager wal is geraakt - en door het leuke meisje Muaylek. Gezamenlijk raken ze betrokken bij het ene na het andere gevecht, waarin Phanom Yeerum kan laten zien dat draden en CGI helemaal niet nodig zijn om sensationele en bewonderingswaardige stunts te tonen. Phanom Yeerum is atletisch en elastisch als Jackie Chan, heeft een dodelijke uitstraling als Jet Li en ziet er nog goed uit ook. Als je bij Muay Thai denkt aan wat je bij Eurosport te zien krijgt, dan vergis je je behoorlijk: in Ong-Bak krijg je het echte Muay Thai te zien in zijn meest pure, brute en atletische vorm, iets wat een erg hoge entertainmentwaarde blijkt te hebben.

In tegenstelling tot de Hollywood- en moderne Hong Kong-exponenten van het martial arts-genre, maakt de regisseur zichzelf hier niet wijs dat het verhaal ook maar enigszins belangrijk is. Hij laat de actiescènes elkaar in een rap tempo opvolgen en hij doet geen moeite om het gebrek aan verhaallijn te camoufleren. Je hoeft je als kijker echter geen zorgen te maken dat je ook maar één stunt zal missen, want iedere stunt wordt minstens twee keer herhaald of vanuit een andere hoek getoond. De hoogtepunten zijn de achtervolging te voet, waarbij Phanom Yeerum al zijn atletische vermogens moet aanwenden om obstakels te ontwijken, de achtervolging per Tuk Tuk (driewielige taxi-brommers) en de diverse gevechten waarin Yeerum schittert.

Heb je niks met martial arts, dan moet je deze film absoluut mijden. Voor iedereen die in is voor een stevig potje vechten op het grote scherm, is deze film daarentegen een absolute aanrader. Ik ben een groot martial arts-liefhebber en heb me anderhalf uur lang met open mond zitten vergapen aan de kunsten van Phanom Yeerum. Zodra het vervolg op Ong-Bak, Tom Yum Goong uit is, zal ik die ook zeker gaan kijken (de crew is vorige maand begonnen met filmen). Ik zie Ong-Bak als een trefzeker reclamespotje voor Muay Thai, dat de kijker trakteert op ongelooflijke, adembenemende stunts: niets meer, niets minder.