Nog een paar maanden en dan gaan we zien wat Ron Howard heeft gemaakt van The Da Vinci Code, gebaseerd op een van de best gelezen boeken sinds de bijbel. Spannend, want het blijft enigszins verbazing wekken dat uitgerekend een van Amerikas meest brave en conservatieve filmmakers met het omstreden project aan de gang is gegaan. Misschien zegt de regisseur daarmee wel vaarwel tegen de solide degelijkheid, die zijn films altijd heeft gekenmerkt. Als die hypothese klopt heet dat afscheid Cinderella Man, een Howard-productie ten voeten uit en voor het grootste gedeelte ook in positieve zin.
Het waargebeurde verhaal van Jim Braddock, die een onverwachte bokslegende werd, lag jarenlang voor het oprapen. Dat Oscarwinnaar Ron Howard (A Beautiful Mind) pas nu met een verfilming komt aanzetten, heeft misschien te maken met het feit dat het boksdrama in de geschiedenis van Hollywood en daarbuiten een genre op zichzelf is geworden. Nieuw is het dus allemaal niet. Toch viel het uitbrengen van Cinderella Man zo goed als samen met Million Dollar Baby, dat dit genre naar een hoger plan tilde en er prompt met de belangrijkste Oscars vandoor ging. Waar het meesterwerk van Clint Eastwood uitblonk in subtiliteit en het ontbreken van vals sentiment, is Howards film klassieker van aard en niet bang het grote gebaar te gebruiken. Geen hond bezocht de bioscoop. De wanhopige productiemaatschappij kwam, overtuigd van de kwaliteit, zelfs met een krankzinnige actie op de proppen: wie toch teleurgesteld de zaal verliet kreeg zijn geld terug. Misschien is het grote publiek de boksclichés wel zat. Toch een beetje sneu, want Cinderella Man is een bevredigend drama op de manier waarop bijvoorbeeld The Shawshank Redemption ook zo genietbaar was: een warme feelgoodfilm volgens Amerikaanse traditie.
De titel slaat op de bijnaam die Braddock kreeg toen hij zich omhoog vocht tijdens het wereldkampioenschap van 1935. Om de associatie met een jeugdfilm of romantische komedie te voorkomen is daar overigens later nog snel even A Fighters Tale achter geplakt. Als hij na een reeks verloren wedstrijden wordt gedwongen te stoppen met boksen, accepteert Braddock ieder waardeloos baantje om maar zijn gezin te kunnen onderhouden. Langzamerhand glijdt niet alleen zijn familie, maar de hele buurt af naar bittere armoede. De ommekeer vindt plaats als zijn oude coach Joe Gould (een weergaloos uitbundige Paul Giamatti) hem een nieuwe kans geeft in de ring. Gedreven door een uitzicht op een betere toekomst slaat hij wonderlijk genoeg (al is het in de film allemaal natuurlijk niet zon wonder) iedere tegenstander tegen de vlakte. Het fameuze eindgevecht is tegen de beruchte Max Bear, hier gepresenteerd als een regelrechte bad guy, die eerder twee tegenstanders letterlijk doodsloeg. Zoals ook tijdens dezelfde depressiejaren het renpaard Seabiscuit een symbool werd voor hoop, vertegenwoordigt Braddock de strijdlust van de armste laag van de samenleving. Op het moment van de grote finale zit dan ook iedereen bij elkaar om het allemaal op een klein teeveetje te kunnen volgen.
Echt akelig en uitzichtloos oogt het allemaal niet in Cinderella Man. Maar voor een rauwe schets van een land in grote armoede ben je bij een regisseur als Ron Howard aan het verkeerde adres. Al is de scène waarin Braddock 20 mijlen naar de boksclub loopt, om er bij oude bekenden te bedelen voor wat geld, wel weer aangrijpend. Ook hoeven verrassende plotwendingen of uit de toon vallende cameravoeringen niet verwacht te worden. Kippenvel, daar hebben de makers hun zinnen op gezet. Dat de film werkelijk geen greintje originaliteit bezit is nauwelijks hinderlijk wanneer er sprake is van vakmanschap en dat kun je Howard en co. niet ontzeggen. Zelfs de tenenkrommende one-liner You are the champion of my heart is op een aangename manier sentimenteel, ook al wordt hij geserveerd door het bolle koppie van Renee Zellweger, die met haar pruilmondje en samengeknepen oogjes de irritatiegrens continu opzoekt. De tweede samenwerking met de altijd geloofwaardige Russell Crowe pakt wederom goed uit. Overwon hij als John Nash in A Beautiful Mind nog zijn schizofrenie, hier bokst hij zich een weg uit de Amerikaanse depressie. Nee, een briljant filosoof of scherp analist is Ron Howard zeker niet. Daarom is de hypothese uit de eerste alinea eigenlijk meer een wens. Voor een film als The Da Vinci Code zal hij de brave, traditionele aanpak die geschikt is voor films als Cinderella Man toch echt eens moeten laten varen.