Syriana
Recensie

Syriana (2005)

Stephen Gaghan mag worden geprezen om de manier waarop zijn script de verstrengeling van individuele, politieke en industriële belangen schetst.

in Recensies
Leestijd: 3 min 43 sec
Regie: Stephen Gaghan | Cast: George Clooney (Robert Barnes), Matt Damon (Bryan Woodman), Jeffrey White (Bennett Holiday), Alexander Siddig (Prince Nasir Al-Subaai), Christopher Plummer (Dean Whiting) e.a. | Speelduur: 126 minuten

George Clooney staat, drie dagen voor de Oscaruitreikingen, volop in de belangstelling met twee nominaties voor zijn eigen persoontje: een voor de regie van het veelgeprezen Good Night, and Good Luck, en een voor zijn ‘bijrol’ in Syriana. ‘Bijrol’ tussen aanhalingstekens, want in Stephen Gaghans labyrinteske film over de machinaties van geld, macht en olie is geen sprake van hoofd- en bijrollen. Syriana gunt ons een kijkje achter de schermen van maatschappijen die meedogenloos achter snel slinkende oliebronnen aanjagen, emiraten die toevallig op die bronnen zitten en al dan niet een obstakel vormen, en een inlichtendienst die de vuile klusjes voor de oliegiganten opknapt. De personages vormen slechts radertjes in het geheel. Good Night, and Good Luck en Syriana zijn allebei politiek relevante films, maar waar de eerste liet zien hoe één helder denkend individu met een geweten een verschil kan maken, is ‘een verschil maken’ in Gaghans film niet aan de orde. Het spel meespelen is het enige dat telt.

De complexiteit van het politiek-economische raderwerk blijft voelbaar, doordat er geen poging wordt gedaan om het in een verhaal van twee uur te vatten. We maken kennis met een handvol personages en volgen ieder van hen, maar van meeleven is geen sprake, en aan het einde van de film is er geen afronding; het rad draait immers altijd door. Clooney (met dikke kop en volle baard) speelt CIA-agent Bob Barnes, die een lange staat van dienst heeft als inlichtingenofficier in het Midden-Oosten, maar allang geen weet meer heeft van het werkelijke doel van zijn opdrachten. Barnes maakt zich zorgen over een Amerikaanse raketwerper die bij een transactie is verdwenen in de handen van een schimmige derde partij, maar dat zal zijn bazen een worst wezen. Hun prioriteit ligt bij het omleggen van ene prins Nasir Al-Subaai, die – niet toevallig – zojuist heeft besloten een felbegeerde aardgasconcessie aan de Amerikaanse maatschappij Connex te onthouden, ten gunste van de Chinezen. De progressief ingestelde prins laat zich adviseren door financieel analist Bryan Woodman, die hem haarfijn uitlegt hoe het Westen de elite in oliestaatjes als de zijne zoethoudt met enorme bakken geld, om ongestoord hun natuurlijke kapitaal te kunnen plunderen. Woodman op zijn beurt is een doorsnee burger, die valt voor het grote geld nadat… et cetera, et cetera.

Het is haast ondoenlijk om de plot van Syriana in een paar zinnen te schetsen, omdat hij niet begint bij het begin en niet eindigt bij het einde. Door de vele vertakkingen lijkt de film fragmentarisch, maar dat komt eigenlijk doordat hij zelf maar een fragment is, een glimp van de wanhopige stoelendans rond alsmaar zeldzamer wordende energiebronnen. Controle over die bronnen is alles, en die drijfveer bepaalt het leven van iedere persoon in de film – en daarbuiten. Hoe hoog de inzet is wordt duidelijk gemaakt door hoe ver men gaat om zijn doel te bereiken. In Syriana draait alles om de fusie tussen Connex en het veel kleinere Killen, die van cruciaal belang is voor de Amerikaanse oliebelangen. Hoewel er een heleboel niet pluis is aan de fusie, spant iedereen samen om hem zo gladjes mogelijk te laten verlopen, inclusief het advocatenkantoor dat moet controleren of alles wel volgens de regels verloopt. Fascinerend om te zien is de leercurve van advocaat Bennett Holiday, die door zijn baas (Christopher Plummer als onvervalste power broker) op de zaak wordt gezet. Hij komt er achter dat het meespelen in dit spel veel kan opleveren, zolang je maar tot bepaalde offers bereid bent. Aan de andere kant zien we hoe gevaarlijk het is om tegen de stroom in te zwemmen, zoals Bob Barnes en prins Nasir doen.

Stephen Gaghan mag worden geprezen om de manier waarop zijn script de verstrengeling van individuele, politieke en industriële belangen schetst, zonder op zijn Hollywoods te oversimplificeren of te moraliseren. ‘Corruptie’ is in deze context een nietszeggende term, zoals ook in een briljante monoloog wordt uitgelegd. Maar Syriana krijgt nog een extra dimensie door te tonen hoe gewone mensen in het Midden-Oosten buitenspel worden gezet door het globale gekonkel. Zij zijn volkomen onzichtbaar – niet eens pionnen maar ‘collateral damage’ – maar juist hun situatie is de ideale voedingsbodem voor het soort religieus fundamentalisme dat het systeem in één grote klap kan ontwrichten. En dan maakt het ineens niet meer uit hoe goed je het spel hebt gespeeld.