La belle époque. Parijs in de late negentiende eeuw als het centrum van het culturele universum, waarin schilderkunst, literatuur en design op schitterende wijze hoogtij vierden. Een tijdperk waarin Baudelaire, Dumas en later Toulouse-Lautrec zich lieten inspireren tot zinnenprikkelende meesterwerken. Een periode van intellectuele bloei, maar ook van welgestelde en invloedrijke courtisanes, om wier gunsten in de hooggeplaatste kringen volop werd gestreden, en in wiens beruchte salons zowel het lichaam als de geest in hogere sferen diende te geraken. In een adaptatie van het gelijknamige boek van de Franse schrijfster Colette neemt Stephen Frears ons mee naar de uitlopers van die vervelende periode, waarin de maatschappelijke betekenis van de courtisanes, net als het tijdperk zelf, op zijn retour bleek te zijn.
Het is begin twintigste eeuw. De zichtbaar middelbare leeftijd passerende courtisanes vermaken zich met thee, drank en roddels, zo nu en dan op zoek naar een nieuwe aanbidder of weldoener om de huishoudkas of simpelweg de oude dag ietwat te ondersteunen. Lea de Lonval een oogstrelende rol van de vijftig gepasseerde en nog altijd prachtige Michelle Pfeiffer vermaakt zich met de jonge, zich onnoemelijk vervelende Chéri, de zoon van vriendin en rivale Madam Peloux. Er bloeit een hartstochtelijke relatie tussen de twee geliefden op en ze brengen vervolgens jaren door, zich vleiend met elkaars gezelschap. Uiteraard is dit verbond gedoemd te mislukken, ingegeven door het moment waarop Madam Peloux haar zoon besluit uit te huwelijken aan de maagdelijk jonge Edmee, de dochter van een andere bevriende en zeer welgestelde courtisane Marie-Laure.
Het verhaal van de vergankelijkheid van fysieke schoonheid en het afscheid nemen van de jeugd als parallel van de vergane glorie van een boeiend en eveneens uiterlijk wonderschoon tijdperk onderstreept in Chéri de grandeur en de verbeeldingskracht van cinematografie. Van de zeer verfijnde visagie, balancerend op de dunne scheidingslijn van jeugdige en volwassen schoonheid op het gezicht van la dame Pfeiffer, de smaakvol gedetailleerde gewaden, tot de art nouveau van de interieurs is alles in de film omhuld met uitgesproken sfeer en de ultieme wil te komen tot een precieze reconstructie van een tijdsgeest. De fotografie van Darius Khondji (o.a. Se7en, Evita, Alien: Resurrection) kent een boeiende opbouw toe aan de dramatiek van het plot. In het begin is de cinematografie vrij degelijk en weinig uitgesproken, maar maakt daarna een ontwikkeling door. Ze neemt toe in intensiteit door verandering van camerahantering naarmate de dramatiek van het verhaal haar climax bereikt. De dialogen in de film missen wel wat scherpte aan de randen, hetgeen misschien te wijten is aan de overwegend impressionistische stijl van het oorspronkelijke boek van Colette, maar zeker voldoende boeiend om het verhaal te willen blijven volgen.
Met Chéri zet Stephen Frears een visueel zeer aantrekkelijk kostuumdrama neer. Hij blijft zodoende één van zijn vele thematische trends volgen, getuige het samenwerkingsverband met scenarioschrijver Christopher Hampton en Michelle Pfeiffer die beiden ook voor het vroegere Frears-werkje Dangerous Liaisons tekenden. En afgelezen aan Frears meest recente, gelauwerde, historische drama The Queen voelt hij zich blijkbaar volkomen thuis in de gekostumeerde rijkdom van de kringen van de aristocratie. Chéri is een mooie film, weliswaar licht van stof en zelfs ietwat oppervlakkig, maar tot op zekere hoogte valt het in te passen in de historische schets van een periode, gekenmerkt door de impressionistische kleuren en dito camerawerk. En toch zal een enkele filmliefhebber bij het zien van zoveel uiterlijk schoon een nostalgisch verlangen koesteren naar de scherpte en kracht van sociaal bewogen dramas als My Beautiful Laundrette en Sammy and Rosie Get Laid waar Stephen Frears zo goed in was.