De Russische miljoenenstad Leningrad, een kleine zeventig jaar de naam voor het huidige Sint- Petersburg, kan in haar relatief korte bestaan terugblikken op een hectische historie. Een duister hoofdstuk vond plaats tijdens de Tweede Wereldoorlog. Negenentwintig maanden zuchtte de stad onder het juk van de Duitse bezetter. Drie miljoen inwoners waren al deze tijd hermetisch afgesloten van de buitenwereld en moesten noodgedwongen hun toevlucht zoeken tot onconventionele overlevingsstrategieën. Vooral in de barre ijskoude winters leidde dit tot tragische taferelen. De gevangen Russen aten lijm, schoenzolen, hun huisdieren en zelfs elkaar op. Schattingen over het dodentalen variëren van zeshonderdduizend tot een miljoen zielen.
In de jaren zestig van de vorige eeuw doopte de geoliede propagandamachine van de toenmalige Russische leiders de bezetting van Leningrad om tot een mythe. Het leed, het immense dodental en het afzien werden gebagatelliseerd. De overlevenden werden afgeschilderd als helden en ontvangen tot op de dag van vandaag nog een eerbetoon voor hun heldhaftige optreden. In het moderne Poetin-tijdperk kan (of mag?) men er nog steeds niet openlijk over spreken. Het meedogenloze regime van kameraad Stalin wordt nog altijd verzacht en goedgepraat; de kannibalistische noodgrepen bestempeld als een walgelijk doch noodzakelijk kwaad. De geforceerde mythe blijkt ruim een halve eeuw later nog springlevend.
De Nederlandse filmmaakster Jessica Gorter richtte haar camera al eerder op Rusland en de geschiedenis van Leningrad in het bijzonder. Onlangs gaven de officiële autoriteiten van het Kremlin archiefbeelden van de stad in oorlogstijd vrij. Geïnspireerd door het emotionele relaas van een negentigjarige Russin besloot Gorter om dieper in de negenhonderd aardedonkere dagen van Leningrad te duiken. Nu het nog kan, want zij die het kunnen navertellen, naderen het einde van hun leven.
Gorter putte bij haar onderzoek vooral uit de interviews die ze met de direct betrokkenen heeft gehouden. Zoals wel vaker het geval is bij historische documentaires, was het archiefmateriaal schaars. Toch laat het handjevol zwart-witbeelden van de ondoordringbare Russische vrieskou een diepe indruk achter. Beelden van een lijk op een brug worden bijvoorbeeld afgewisseld met horrorverhalen over het eten van mensenvlees om een hongerdood te voorkomen. De uitgemergelde lichamen roepen associaties op met de Joodse gettos elders in Europa. Door de koppeling van de beelden van toen en de verhalen van nu ontstaat een emotionele reconstructie van een diep weggestopt stukje Russische geschiedenis.
Interessanter is de kwestie waarmee Gorter opent. Hoe krijgt het regime het in deze tijd van multi- en massamedia voor elkaar om zijn bevolking nog steeds voor de gek te houden? De criticasters moeten toch in ieder geval een deel van de waarheid kunnen achterhalen? Komt het omdat de betrokkenen stokoud zijn en de moderne onderzoeks- en communicatiemethoden niet weten te benutten? De lijn die Gorter aanhoudt is niet altijd consistent. Juist wanneer de vraag wordt opgeworpen hoe het komt dat Stalin zelfs in deze tijd nog de sympathie, het begrip en de goedkeuring van zijn voormalige onderdanen geniet, pakt de filmmaakster niet echt door. Hierbij moet wel de kanttekening worden geplaatst dat Gorter hoogstwaarschijnlijk is aangelopen tegen de onverbeterlijke moraal van de Russen en de opmerkelijke kijk op hun eigen historie. De documentairemaakster weet in ieder geval wel goed te illustreren hoe de Russische maatschappij nog steeds vreest voor de macht van haar leiders. 900 Dagen is een indringend portret van een groep overlevenden die een begin hebben gemaakt met het ontsluiten van hun geheimen. Gorter won vorig jaar de prijs voor Beste Nederlandse Documentaire op het IDFA.