Met Avatar bracht James Cameron twee zaken naar de filmkijker. Dat was 3D, dat tot die tijd vooral als een gimmick bestond, en ook vormde de film een belangrijke doorbraak op het gebied van CGI. Nu er maar liefst vier vervolgen aangekondigd zijn, is het de vraag met welke innovaties Cameron ditmaal komt.
Daar gaf de filmmaker tijdens een speech iets meer duidelijkheid over. Toen Cameron erelidmaatschap bij de Society of Motion Picture and Television Engineers accepteerde, vertelde hij "grenzen te gaan verleggen". Belangrijk is volgens Cameron vooral innovatie op het gebied van 3D: "we hebben fellere projecties nodig en ik geloof dat het zonder glazen kan werken."
Dat punt is nog niet bereikt, maar volgens Cameron "zullen we ooit dat punt bereiken". Afgezien daarvan werkt Cameron ook aan een hoger framerate. Daarbij moet gedacht worden aan eenzelfde framerate als Ang Lee gebruikte bij het maken van Billy Lynn's Long Halftime Walk. Die film werd met 120 beeldjes per seconde vertoond, het dubbele van Peter Jacksons The Hobbit: An Unexpected Journey.
Die zullen verder nog "veel watersimulaties" tonen en andere ingewikkelde zaken, zoals "samenvoegingen van water, lucht, vuur en andere complexe simulaties die allemaal essentieel worden voor de Avatar-films". In 2018 moet het eerste vervolg verschijnen.