Felix van Groeningen over Belgica [interview]

Felix van Groeningen over Belgica [interview]

De Vlaamse regisseur koos na het succes van The Broken Circle Breakdown (nog) niet voor Hollywood, maar voor een oer-Belgisch kroegdrama op de muziek van Soulwax.




“De zin om deze film te maken was er al heel lang. Ik liep er al lang mee in mijn hoofd, maar de klik is pas echt gekomen toen The Broken Circle Breakdown net af was en voor het succes ervan kwam. Ik ben nu wel bezig met een Amerikaans project, namelijk Beautiful Boy met Plan B, het productiehuis van Brad Pitt. Het is gebaseerd op een boek waarin het gelijknamige nummer van John Lennon ook genoemd wordt. Het is het nummer dat een vader voor zijn zoon zingt.”

Ik kan me ook zo voorstellen dat je na het zware thema van The Broken Circle Breakdown ook wel toe was aan iets anders.

“Ik had zin in een beetje rock-‘n-roll. Toen ik de eerste versie van het scenario voor Belgica af had dacht ik dat het veel luchtiger zou zijn. Maar dat viel nog best tegen. Ik wilde wel een soort tegenreactie op TBCB formuleren. Bij elke nieuwe film neem je als regisseur en schrijver dingen mee. Je leert altijd bij. De muziek in Belgica was nooit zo geweest als ik TBCB niet had gedaan had. Ik heb met TBCB heel veel geleerd, want dat was een hele complexe film. Toch dreigde ik mezelf in de eerste versie van Belgica te herhalen met een zelfde soort afgemetenheid. Het moest juist echt een andere film worden. Bij het herschrijven wilde ik iets nieuws ontdekken, door langere scènes te schrijven die heel grillig waren. Ik zie Belgica als een reactie op TBCB, dat juist heel klassiek geschoten was. Dit was ook heel ingewikkeld, bijvoorbeeld omdat de locatie gedurende te film verandert.”


Je hebt maar liefst honderddertig uur aan materiaal opgenomen. Hoe heb je dit tot acceptabele proporties teruggebracht?

“Zoals dat bij elke film gaat. Je maakt een eerste versie van elke scène. Hierin maak je heel snelle keuzes omdat je het het in zijn totaliteit wilt bezien. Je probeert wat en gooit er ook heel veel uit wat te veel was. Vervolgens ga je op je gemak dingen verbeteren en uniformiteit qua stijl proberen te krijgen. We hebben zo veel geschoten dat het thematisch een heel andere film had kunnen zijn. Je moet ook zien hoe de muziek zijn plek vindt en na een paar maanden zaten we aan een versie van zo’n drie uur. Bij de montage gooi je dan weer zaken eruit om te zien wat er overblijft en zo kan je ook personages in een bepaalde richting duwen. Je ziet zo’n film wel honderd of tweehonderd keer.”

Je werkt voor het eerst sinds lange tijd weer met een eigen scenario en geen bewerking van een boek of toneelstuk.

“Dat was fijn, maar ook beangstigend. Ik heb adapteren altijd heel leuk gevonden omdat je dan heel veel houvast hebt waar je naar terug kunt keren. Je weet waar het naartoe moet gaan en wat de basisemotie van je film is. Als je zelf schrijft heb je wel het concept van het verhaal, maar naar de kern ervan zoek je gedurende het schrijven. De momenten waarop je dit vindt en het gevoel hebt dat alles samenkomt is geweldig. Hier zit totaal geen systeem in bij mij, soms heb je twee slechte weken en dan weer een egomoment.”

Ben jij een regisseur die heel planmatig te werk gaat?

“Dat moet wel. Natuurlijk zou ik wel eens heel erg de tijd willen nemen en alles chronologisch willen opnemen, maar dat gaat eenvoudigweg niet. Al is het maar omdat de locatie evalueerde van kroeg naar discotheek. Er is wel ruimte om ontdekkingen te doen. Je komt onderweg altijd op invallen. Je weet welke richting je opgaat, maar niet welke weg je moet nemen. Magische toevalligheden laat ik wel meespelen. Alles is op locatie opgenomen, maar de club was haast een soort studio. Die zaak moest zo veel verbouwd worden dat het haast een set leek.”

Het verhaal beschouw je niet als autobiografisch maar raakt wel heel dicht aan je jeugd.

“Mijn vader is een café begonnen en ik heb daar rondgelopen van mijn twaalfde tot mijn drieëntwintigste toen ik film studeerde. Meestal bivakkeerde ik daar een paar uur per dag na school. Het was een klein cafeetje dat steeds groter begon te worden, net zoals in de film. De mensen die daar waren begonnen een soort familie voor me te worden. Vanaf mijn zestiende, zeventiende begon ik daar zelf te werken en kon ik daar ook uitgaan. Het werd echt deel van mij. In Belgica zijn heel veel kleine dingen terechtgekomen die ik zelf heb zien gebeuren. Het is alleen niet mijn verhaal of dat van mijn vader. Het verhaal van de broers is wel iets dat later echt gebeurd is, maar in een andere vorm. Ik heb die mensen geïnterviewd en toen eigenlijk twee periodes laten samensmelten.”

Het verhaal speelt zich af in Gent waar je ook geboren bent. Hoe zou je Gent omschrijven?

“Het is een vrij kleine stad en wordt wel de echte hoofdstad van Vlaanderen genoemd, ook al is Antwerpen veel groter. Het ligt echt in het midden van Vlaanderen en is een studentenstad waar veel mensen gaan studeren en blijven hangen. Het is een kleine maar hele bruisende stad. In Gent kennen heel veel mensen elkaar. Het heeft een heel mooi historisch centrum. Ik woon er niet meer (Van Groeningen woont nu in Antwerpen, red.), maar het is een fijne stad.”

De titel Belgica doet vermoeden dat het een reflectie is op het België van nu.

“Er hangt een heel Belgisch sfeertje van rond de eeuwwisseling in de film dat voor mij zeer herkenbaar is. We wilden de evolutie van het café zien als metafoor van wat er aan de hand is in ons land, of zelfs heel Europa of de wereld. Het gevoel dat we de positieve naïviteit van naar de wereld en de toekomst kijken kwijt zijn. Het leven wordt steeds ingewikkelder. De kroeg heette De Charlatan en dat heb ik echt meegemaakt, maar het is ook gebeurd met de wereld. Overal komen meer camera’s en de grenzen gaan steeds meer dicht. De wereld verandert heel snel en dat jaagt schrik aan. Mensen besluiten daarom dat meer moet worden vastgepind en het risico in te perken. Ik denk dat dit met België ook wel gebeurt.”


Heb je daarom de broers ook zo sterk laten contrasteren? Jo moest met zijn niet werkende oog overal voor knokken en is gereserveerd, terwijl Frank getrouwd is en de bloemetjes buiten zet.

“Bij de mensen op wie het geïnspireerd is, was het ook echt zo. Ze zijn heel verschillend, maar dat maakt ook dat ze heel complementair zijn. Er heerst een bepaalde energie tussen hen. Hun verschillen drijven ze ook uiteen. Het is wel echt de kleine broer tegenover de grote broer. We hebben tijdens het maken nog wel bedacht of we dan ook een parallel met het hedendaagse België konden trekken, maar dat was een brug te ver. Bij de echte persoon was er ook sprake van een niet werkend oog. Ik heb wel geworsteld met dit gegeven en ik realiseerde me dat dit een prachtig filmpersonage was dat ik nog nooit ergens had gezien. Het zegt zo veel over de relatie tussen de broers. Binnen de verhaalboog van Jo is dit ook fantastisch met een meisje in de eerste scène waarnaast hij heel ongemakkelijk wakker wordt en hoe hij zich opwerkt tot de grote baas. Hij heeft altijd voor alles moeten vechten en uiteindelijk doet hij dat nog steeds. De broederrelatie begint te kantelen en dat is heel belangrijk voor het verhaal.”

Je legt niet heel duidelijk uit waarom het in het begin zo moeizaam gaat tussen Jo en Frank.

“Het zit er inderdaad maar heel weinig in. Ik vond alleen dat ik wel iets over de vader en moeder moest hebben, zodra het over de broers ging. Het verhaal van de vader was te zwaar en ging de rest in de weg zitten. Het idee van het vaderschap heeft Frank wel overgenomen.”

Bij De Helaasheid der Dingen kwam de vrouw er genadeloos vanaf. Mensen vonden het beeld zelfs vrouwonvriendelijk. Hoe zou je de rol van de vrouw in Belgica willen bestempelen?

“Vrouwen zijn hier heel erg belangrijk. Het gaat natuurlijk over de broers, maar het gaat ook over het combineren van hun leven met het familieleven. De ene broer wil graag familie maar dat lukt niet goed, terwijl de andere een familie heeft maar liever in het nachtleven wil zitten. De vrouwen trekken wel aan de touwtjes op een bepaalde manier. Het mooie van de relatie tussen Frank en zijn vrouw is dat zij wel aanvoelt dat hij zijn vrijheid nodig heeft en hem deze ook geeft hopende dat het wel goed zal komen omdat ze het toch niet kan tegenhouden. In het begin is ze hier wel gelukkig mee, omdat ze ziet dat Frank het heel goed doet. Zij heeft ook haar eigen plek. Frank zegt letterlijk tegen haar: “je wou een kind en nu heb je een kind en je wou een hondenkennel en nu heb je een hondenkennel.” Ze hebben samen wilde beginjaren gehad en zij heeft zich min of meer gesetteld. Als het echt fout dreigt te gaan dan grijpt ze wel in. Misschien is ze iets te los geweest. Sommige mensen vinden Franks vrouw heel zwak, terwijl anderen haar juist heel sterk vinden.”

Je hebt eerder met Soulwax samengewerkt. Hoe heb je de film en de muziek met ze afgestemd?

“Het is heel organisch gegaan. Mijn eerste idee was dat ze meer met andere bands mee zouden doen. Zij hadden juist het idee dat ze alles zelf wilden maken. In het begin zag ik nog niet in of dit zou gaan werken. Ik heb ze heel vroeg bij het proces betrokken, waardoor ze heel veel zin kregen om ermee aan de slag te gaan. Na het schrijfproces kwamen zij met bestaande muziek om mij richting te geven wat in de film zou kunnen werken. Ik kwam dan weer terug met het scenario en waar bepaalde nummers zouden passen. Zij zijn toen bands gaan maken. Soulwax heeft een ruime ervaring in muziekgenres, maar ze vonden het ook heel fijn om alles zelf te proberen. Ze hebben bijvoorbeeld een reggaenummer gemaakt terwijl ze niets met reggae hebben. Voor de film waren ze toch ongelooflijk dienend. Hun muziek moest een functie hebben.”

Toch nam je best een risico door hen alles te laten doen.

“Ach, als je voor een acteur kiest weet je ook niet altijd gelijk of het de juiste keuze is. Je gaat ervoor en maakt er het beste van en dat is precies wat ik wilde doen met deze film. Kijk, zij hebben niet de overhand gehad. Zij hebben de film niet gemonteerd, al zijn ze tot aan de eindmontage betrokken gebleven. Ik heb er zelfs nog nummers van hen uitgegooid. Het werkt twee richtingen op.”

Tot slot nog even over je filmposter. Opmerkelijk beeld.

“Ik heb ervoor gekozen omdat het opvalt. Het is een logo dat ontworpen is voor het subsidiedossier van de film. Ik wil dossiers altijd laten baden in de sfeer van de film. Dat logo bestond al twee jaar voor we de film gedraaid hebben. Het klopte eigenlijk wel met waar Belgica in het begin voor staat. Het is zo’n gek beeld. Wat wil je dan, een foto van feestende mannen? Ik denk graag na over de hele promotiecampagne. Ik heb wel lang moeten vechten om dit posterontwerp erdoor te krijgen. Heel België hangt nu vol met deze posters en dat vind ik wel een goede grap.”

NieuwsFilm

meest populair