[LFF]: Interview met Naji Abu Nowar en Jack Fox

En een toevallige ontmoeting met Jon Stewart van The Daily Show.



Voor mij draait het bij filmfestivals niet zozeer om het zien van zoveel mogelijk films, maar juist de dingen die eromheen gepland worden, die normaal niet mogelijk zijn. Zo probeer ik altijd een paar interviews te regelen, al is het vaak tot op het laatste moment afwachten of ik ze ook krijg. Veel films hebben namelijk nog geen Nederlandse distributeur op festivals als deze, dus dan is er niemand die het internationale contact toestemming kan geven voor het interview. Maar vandaag had ik mijn eerste interviews en lijkt het erop, dat ik deze week nog een paar zal kunnen doen.

Gisteren heb ik het al uitgebreid gehad over de film Theeb, waar ik zeer over te spreken was. Vandaag mocht ik de regisseur en acteur aan de tand voelen in een één op één interview. Dat is altijd natuurlijk stukken fijner dan de roundtable interviews, waarbij je met andere journalisten aan tafel zit en je soms met verbazing zit te luisteren naar de vragen die worden gesteld, die weer van je kostbare tijd met een acteur of regisseur afgaan. Maar de pr van de film Theeb heeft me in Venetië al benaderd om deze interviews te doen. Daar viel het niet in te plannen, omdat ik al veel andere interviews had lopen. Maar zodra ze hoorden dat ik naar Londen zou komen, vroegen ze meteen of ik nog steeds interesse had.

Het interview vindt plaats in een suite van het May Fair Hotel, waar ook de meeste persconferenties zijn. Op de afgesproken tijd sta ik voor suite nummer 530 en druk ik kort op de bel. Bij de echt luxe hotels hoef je niet te kloppen, maar heeft elke deur een eigen bel. Maar niemand doet open en ik check nog een keer of ik het kamernummer goed heb genoteerd. Het zou toch echt 530 moeten zijn en ik wil net de pr persoon gaan bellen, als iemand anders uit de lift stapt tegenover de kamer en naar dezelfde deur loopt. Het is regisseur Naji Abu Nowar, die ik straks moet interviewen. “Als niemand komt opdagen, kunnen we het interview gewoon hier op de gang doen,” lacht hij. Hij belt de pr persoon, die aangeeft onderweg te zijn samen met de acteur die ik ook moet interviewen.



Terwijl we wachten, hebben Nowar en ik het alvast over de film. Hij vertelt over de vraag die ze vooraf hadden of ze het kleine jongetje dat centraal staat mee moesten nemen naar alle premières. Het zorgt er namelijk voor dat hij een wereld ziet, die niet aansluit op zijn eigen cultuur. Er is een fonds voor zijn opleiding gestart, wederom iets wat misschien zorgt voor een vervreemding van zijn eigen achtergrond. “Maar uiteindelijk kan je niet anders dan hem die mogelijkheden aanreiken,” zegt hij. We hebben het ook over Venetië en de geweldige ontvangst die Theeb daar kreeg. “Hij is er nog steeds niet van bekomen,” vertelt hij. Vanavond wordt ook weer een bijzondere première want zijn familie zal aanwezig zijn. “En ik heb tien zussen, die ook weer hun man meenemen en ga zo maar door.” Na een minuut of tien komt een van de pr dames om de kamer alvast voor ons open te doen. Nowar is uiterst ontspannen en vriendelijk en schenkt alvast wat water in voor mij en de anderen in de kamer. Even later stapt Jack Fox binnen en buldert hij “Hello you sexy bastard,” tegen Nowar. Ze omhelzen elkaar en mogen elkaar duidelijk echt. “Sorry,” zegt Jack Fox tegen me terwijl hij mij een hand geeft. “Maar ik heb hem gewoon gemist.”

Als we allemaal zitten, kan het interview echt beginnen. Nowar vertelt hoe de film is ontstaan. Hij vond de wereld van de nomadenstammen namelijk altijd al een fascinerend uitgangspunt voor een spannende western. Toen ze de film gingen maken, hebben ze mensen gecast die echt zo leefden. “We hebben de gekozen groep vervolgens een workshop laten volgen van acht maanden, waarin ze leerden wat er allemaal kwam kijken bij acteren. Daarna konden we aan de slag.”

Jack Fox deed auditie op aanraden van zijn agent. “Ik was op vakantie in Griekenland en heb de auditie gedaan via gebrekkig Grieks internet. Ik voelde meteen dat dit iets speciaals was, alleen al door de vragen die Naji me stelde. Normaal zijn de vragen in de geest van hoe je vlucht was, waar kom je vandaan. Maar hij stelde me juist allemaal diepe levensvragen. Mijn oom zei altijd tegen me dat je weet of het goed zit met een film na een auditie. [..] Dat had ik hier.” De ooms van Fox kunnen het weten. Jack Fox is namelijk de neef van producent Robert Fox, bekend van onder meer Atonement en Edward Fox is een acteur, bekend van bijvoorbeeld Gandhi. Opvallend is hoe vrolijk en losjes Fox is. Gedurende het interview barst hij vaak hard uit in een lachbui en beaamt hij veel van wat Nowar zegt. “Dat is een veel betere manier om dat te verwoorden,” zegt hij een keer als Nowar eenzelfde vraag bijzonder mooi gearticuleerd antwoordt. “Sorry hoor, ik ben ondertussen ook met hem aan het bijkletsen,” zegt hij tegen me. Maar het is juist leuk om te zien hoe ze met elkaar omgaan. Beide zijn in een uiterst best humeur en hun onderlinge interactie komt het interview alleen maar ten goede.

Ik vraag Nowar of hij de korte films nu achter zich laat en voortaan langspeelfilms zal maken. “Het was altijd mijn intentie om een feature film te maken. Een van mijn korte films begon zo, maar het pakte niet zo uit, dus werd het een korte film.” Jack Fox valt hierop bijna van zijn stoel van het lachen. Ik vraag hem ook over het geluid, omdat dit zo goed is gedaan en zoveel toevoegt aan de filmbeleving. Hij lijkt blij dat me dat is opgevallen. “Ik heb de meest geweldige geluidsman met wie ik altijd hoop samen te werken van nu af aan. Ik geloof niet in een auteursfilm tenzij ik iemand alles tegelijkertijd zie doen van de boom vasthouden tot het acteerwerk. Voor mij gaat het om de groepsprestatie en maak je een film samen.” Aan Jack vraag ik wat voor regisseur Naji is. “De beste met wie ik ooit gewerkt heb,” antwoordt hij zonder een seconde te aarzelen.

Na afloop gaan ze nog even op de foto. Uiteindelijk duurde het interview meer dan twee keer zo lang als was ingepland en het voelde als een prettig gesprek, dus ik ben erg tevreden. Ik blijf nog even voor suite 530 staan om mijn spullen in te pakken en praat met de pr dames over de film na en hoe het interview is gegaan. Naast ons gaat de lift open en staat Jon Stewart daar met koffer en al. “Heey,” zegt hij vrolijk. “Staan jullie hier op mij te wachten? Had niet gehoeven hoor.” Daarna stapt hij uit de lift en zegt hij ons gedag. “Eens kijken waar ik heen moet,” tot hij naast ons het bord ziet met de kamernummers. Hij vertrekt met koffer en verdwijnt de gang in. Hij is in Londen omdat zijn regiedebuut Rosewater in première gaat. Hij zal ook met een selecte groep pers een debat houden over het belang van journalistiek en satire als het gaat om het behouden van ons recht op vrijheid tot meningsuiting.



Ik heb me ervoor opgegeven en al een paar keer gemaild om te kijken of ik erbij zit, maar nog niets gehoord. Na het verlaten van het May Fair Hotel heb ik nog net genoeg tijd om een van de Londense musea te bezoeken. Ik ga voor het Natural History Museum vanwege hun befaamde dinosaurustentoonstelling. Die stelt zeker niet teleur en is behoorlijk indrukwekkend. Als ik het museum verlaat check ik nog even mijn mail en zie ik een nieuw bericht in mijn inbox. Het bevat de bevestiging voor deelname aan het debat met Jon Stewart morgenavond. Iets leuks om naar uit te kijken dus! Hoe het was lezen jullie tomorrow.

Lees hier onze andere blogs van het Londen Filmfestival.

NieuwsFilm

meest populair