Dat de muziek van een film een groot aandeel heeft in de toon die wordt gezet, spreekt voor zich. Vaak staan we er echter niet direct bij stil dat de tijd waarin de film gemaakt wordt op zijn beurt weer van grote invloed is op de muziekkeuze. Bijgaand met een aantal herkenbare voorbeelden en fragmenten geeft Schokkend Nieuws medewerker Erik van t Holt college over de grote trends en invloeden en invloeden in de evolutie van de sci-fi muziek, van simpele plinks en ploinks tot grote boems. We beginnen onze reis door de tijd in de jaren twintig met de alom bekende klassieker Metropolis, een periode waarin een bombastische, orkestrale score nog de standaard was. Vernieuwing werd later al snel gebracht met de uitvinding van de karakteristieke Theremin, verantwoordelijk die typische creepy ruimtegeluiden, en later in de jaren zestig met de opkomst van de elektronische synthesizer. Afgesloten wordt er met vreemde eend in de bijt 2001: A Space Oddyssey. Tegendraads als Kubrick was, weet van t Holt te vertellen, ging de originele score van componist Peter North meteen de prullenbak in om plaats te maken voor de inmiddels legendarische geworden klassieke muziekstukken. Briljant of gewoon stronteigenwijs? Daar mag u zelf over oordelen.
We blijven nog even bij 2001: A Space Oddyssey. In het symposium Van HAL tot GERTY schuiven een viertal experts aan tafel om te discussiëren over de verschillende vormen van kunstmatige intelligentie die in door de geschiedenis van de sci-fi voorbij zijn gekomen. Maar hoeveel sci-fi is daadwerkelijk fictie? Hoever zullen we in de toekomst kunnen gaan met het creëren van zelffunctionerende en denkende machines? Zullen AIs ooit in staat zijn tot het ontwikkelen van empathische vermogens, zoals de met smileys uitgeruste computerassistent GERTY uit Duncan Jones Moon? Aan het woord komen hoogleraar Jaap van den Herik, wetenschapsjournalist Bennie Mols, filmdeskundige Dana Linssen en filmmaker Igor Kramer, allen met een geheel eigen visie over het onderwerp. De discussies worden ingeleid met verscheidene fragmenten uit onder andere Star Trek: The Next Generation, het recentelijk verschenen Her en de twee eerder genoemde titels. Een andere aanrader op het gebied van de kunstmatige intelligentie: Andrew Bujalskis zwart-wit komedie Computer Chess.
Ten slotte nog aandacht voor de documentairereeks Cosmos. In de jaren tachtig van de vorige eeuw hield het populair wetenschappelijke programma over het heelal vele kijkers aan de buis gekluisterd. Dit jaar komt National Geographic met een nieuwe reeks, waarvan de eerste aflevering alvast op Imagine te bekijken was. Hoewel de omvangrijkheid van het universum misschienals zware stof in de oren zal klinken, weet presentator Neil Degrasse Tyson alles op een vlotte en begrijpelijke aan elkaar te praten. Middels geinige animatiefilmpjes worden de belangrijkste wetenschappelijke bevindingen van de geschiedenis op een geromantiseerde manier aan het publiek gebracht. Voor de liefhebbers werd voorafgaand aan de aflevering nog een inleidend gastcollege gegeven door wetenschapsjournalist en sterrenkundige Govert Schilling. Vol enthousiasme en tot in de puntjes voorbereid zoomt hij vanaf het filmmuseum steeds verder uit tot in het heelal, de melkweg en het sterrenstelsel waarmee we ons steeds nietiger en nietiger radartje in het geheel beginnen te voelen