Als je voorafgaand aan een festival voor jezelf moet bepalen welke films je gaat zien, plan je eerst de films in waarvan je veel verwacht. Maar omdat er zoveel onbekendere films in Rotterdam draaien, kan je daarmee niet een heel schema vullen. En zo krijg je dagen met aan het begin van de middag een film een dan 's avonds weer eentje. Je bent in de stad en filmliefhebber, dus wilt er tussendoor ook nog een inplannen. En dan moet je toch een film nemen die dan toevallig draait. Dat kan verkeerd uitpakken, maar je kunt zo ook per ongeluk zo maar op de een van de beste films van het IFFR stuiten.
Final Cut: Ladies and Gentlemen is het elementaire, archetypische liefdesverhaal van de cinema, verteld met korte clips en zelfs shots uit rond vierhonderdvijftig verschillende films uit de filmgeschiedenis, van een van de eerste films tot aan Avatar uit 2009, toen regisseur György Pálfi aan het project begon. Dit deed hij omdat het Hongaarse filmfonds in elkaar stortte en hij geen geld meer kon krijgen om nieuwe films te maken. Uit deze vele honderden oude beelden creëerde hij met behulp van vier editors toch nog een nieuwe film, die eigenlijk een soort aloude film is zelf noemt hij het treffend 'de ultieme film over de ultieme man en vrouw'.
Het verhaal is heel simpel: man en vrouw staan op, botsen overdag toevallig tegen elkaar op en de rest laat zich eigenlijk al raden. We zien Robert de Niro scheercrème opdoen en in het volgende shot Jack Nicholson het scheermes pakken. Als de vrouw de douche instapt, komt het shot van de douchekop uit de beroemde douchescène uit Psycho. Als de vrouw bij een oude kennis te raden gaat, wordt ze opeens aangekeken door Yoda. Zo is de film een feest van herkenning voor iedereen met een beetje filmkennis, zit boordevol visuele geintjes en geeft nieuwe betekenis aan bekende beelden door de nieuwe context. Fascinerend, bij vlagen hilarisch en een absoluut genot van begin tot eind.
[rating 5]
The Gardener is een mooie documentaire over de minder bekende religie van de Bahá'i, die honderdzeventig jaar geleden in Iran ontstond en daar nu nog als vervolgde minderheid bestaat. Maar officieel is hun geloof verbannen door de staat Een deel vluchtte echter naar Israël en maakte daar, bij Haifa, prachtige tuinen waarvan het onderhoud een religieuze aangelegenheid is. Regisseur Mohsen Makhalbaf noemt het een combinatie van de liefdesboodschappen van de Islam, het Christendom, het Jodendom en het Boeddhisme. Als agnost is hij geïnteresseerd in de Bahá'i en staat ergens wel open voor hun ideeën en geloof. Makhalbaf brengt echter ook zijn zoon Maysam mee, en die is faliekant antireligieus.
Samen lopen ze door de tuinen met camera in de hand, filmen elkaar terwijl ze discussiëren over religie, film en technologie. Hun dynamiek en gesprekken zijn zo nu en dan vrij grappig. De duellerende perspectieven van vader en zoon maken een al interessante documentaire nog boeiender, vooral ook als Maysam de tuinen niet meer trekt en tijdelijk naar Jeruzalem gaat met zijn camera om een statement over religie te maken. Vader ziet uiteindelijk mogelijke hoop voor de wereld in de vredesboodschap van de Bahá'i, zoon blijft sceptisch, en zo wordt het een warme, liefdevolle documentaire met scherpe, kritische noot.
[rating 4]