Is dat nou wel een nieuwe ervaring, deze nieuwste editie van het IFFR? Weer naar Rotterdam, weer uitvallende treinen op weg daar naar toe, weer die vrieskou en eigenlijk toch weer dezelfde sfeer. Wel is de binnenkomst in de stad anders dan voorheen, dankzij het nieuwe, ruime station. En de films zijn natuurlijk wel nieuw, en het leuke van dit festival is dan juist dat je meteen weer naar andere plaatsen en talen wordt getransporteerd in de bioscoopzalen. Door grote namen in de Europese filmwereld, zelfs, en die zijn ook niet bezig met het nieuwe, maar juist met het verleden.
Centro Histórico is een omnibusfilm die gemaakt werd om het stadje Guimarães te vieren. De Fin Aki Kaurismäki, de Spanjaard Victor Erice en twee Portugezen (Pedro Costa en Manoel de Oliveira) leverden een bijdrage met als thema de herinnering aan of van Guimarães. Kaurismäki opent door vooral zijn eigen ding te doen, met kenmerkende stijl, kleuren en zelfs een vaste Finse acteur. Die een slecht draaiend restaurant runt en door de soep bij de succesvolle concurrent plots aan een vrouw moet denken waar hij ooit eens mee danste. Terugkeren naar de plek waar hij haar vroeger ontmoette levert echter niets op, de tijden zijn verandert. Eigenlijk meteen het hoogtepunt van de film.
Pedro Costa's aandeel gaat over een Kaapverdiaanse voormalig revolutionair die in de lift van een ziekenhuis geplaagd wordt door herinneringen aan de koloniale strijd waar hij op jonge leeftijd bij was betrokken. Het meest uitdagende gedeelte van de film, maar zonder historische kennis van Portugals verleden in Kaapverdië moeilijk te volgen. De traditionele talking heads documentaire van Victor Erice over de arbeiders van een inmiddels gesloten textielfabriek staat daar dan weer haaks op. Opvallend is dat de acteur die arbeiders speelde in sociaal geëngageerde toneelstukken en een accordeonist die een liedje speelt voor een foto van een stel arbeiders eigenlijk nog de leukste momenten opleveren.
De honderdvier jaar oude Manoel de Oliveira (waarvan ook Gebo and the Shadow op het festival is te zien) sluit af met een kort geintje over de veroveraar van Portugal die vandaag de dag wordt veroverd door toeristen en hun fototoestellen. Allen zeggen wel iets interessants over de rol van herinnering in de geschiedenis van Portugal en Guimarães, vooral Erice en De Oliveira, maar echt heel diep gaat het (mede door de lengte) eigenlijk nooit, behalve de oude vrouw in de film van Erice die mijmert over de dubieuze dubbelzinnigheid van nostalgie naar nare tijden.
[rating 3.5]
Après Mai duikt ook het verleden in, en wel dat van regisseur Assayas (onder andere bekend van Carlos) zelf. In de nasleep van de mei 1968 in Parijs voert Gilles actie met revolutionairen en anarchisten, hoewel films en schilderijen zijn echte passie zijn. Hij twijfelt tussen opgaan de beweging en zijn eigen identiteit, en dat is eigenlijk iets waar de jonge mensen om hem heen allemaal wel mee worstelen. Assayas maakte over deze tijd en jongeren eerder zijn meesterwerk L'eau froide en daar haalt twintig jaar later deze film het bij lange na niet bij. Als tijdsbeeld is het mede dankzij de fraaie soundtrack nog wel aardig, maar het sensuele plezier van zijn eerdere werk ontbreekt enigszins, behalve tijdens een feestscène in het midden van de film.
[rating 3]