Filmtotaal Recensie
Er zijn tegenwoordig niet veel regisseurs meer die, dankzij een steeds terugkerende en uit duizenden herkenbare thematiek of geheel eigen kijk op de wereld, onmogelijk met andere filmmakers te verwarren zijn en met recht auteurs genoemd mogen worden. Fellini, Kubrick en Kurosawa waren zulke filmmakers. En wie aan levende regisseurs denkt, komt al gauw uit bij namen als Woody Allen, Martin Scorsese en natuurlijk David Lynch. En, zou ik daaraan willen toevoegen, David Cronenberg. Het meest in het oog springende thema in zijn films is de vaak gewelddadige en pijnlijke verbintenis van kwetsbaar menselijk vlees met koud, vijandig metaal, met technologie die ons lichaam vreemd is. Denk aan het horror-experiment in The Fly, waarbij Brundlefly op afschuwelijke wijze fuseert met zijn eigen uitvinding, de Telepod. Of de manier waarop James Woods in een menselijke videorecorder verandert en zijn hand ziet versmelten met een revolver in Videodrome, terwijl zijn televisie een levend, pulserend wezen wordt. Of de manier waarop mensen via een plug in hun ruggegraat in cyberspace terechtkomen in ExistenZ. Of simpelweg aan de auto-ongelukken in Crash en de operatie-instrumenten in Dead Ringers
In Spider, gebaseerd op een roman van Patrick McGrath, is niets van dat alles te zien. Toch is het bij uitstek een Cronenberg-film, omdat het om een ander, fundamenteler Cronenberg-thema draait: een individu dat vervreemd is geraakt van zijn omgeving.
Spider is de bijnaam van de schizofrene Dennis Cleg (Ralph Fiennes in absolute topvorm), een volwassen man die evenwel geestelijk is blijven steken in zijn jeugd. Aan het begin van de film komt hij, zojuist vrijgelaten uit een inrichting, terecht in een Londens rehabilitatiehuis voor geesteszieken. Zodra je hem ziet weet je hoe totaal verloren hij zich voelt temidden van de wereld en het leven om hem heen. Angstvallig houdt hij vast aan zijn schamele bezittingen, waarvan zijn beduimelde notitieboekje het waardevolst is. Hij trekt vier overhemden over elkaar heen aan, om zich enigszins beschermd te voelen tegen de buitenwereld. Tot communiceren met andere mensen, zoals zijn hospita of zijn huisgenoten, komt het niet echt. Alleen met de allergrootste moeite en op fluistertoon weet hij er enkele noodzakelijke zinnen uit te persen.