Somebody Up There Likes Me
Documentaire over legendarisch drugsgebruiker en Stones-gitarist Ronnie Wood komt niet verder dan een overdosis anekdotes.

6,3 details

  • 82 Min
  • Documentaire
  • Biografie
  • Muziek
  • Verenigd Koninkrijk
82 Min Verenigd Koninkrijk

Rolling Stones gitarist Ronnie Wood, inmiddels de zeventig ruim gepasseerd, toont zich nog steeds op de top van zijn kunnen. Regisseur Mike Figgis (Leaving Las Vegas) geeft in zijn documentaire Somebody Up There Likes Me een intiem portret van de legendarische muzikant. De film omspant een periode van 50 jaar. Vanaf zijn jeugd in Noord Londen waarin zijn oudere broers van grote invloed waren op zijn muzikale ontwikkeling tot aan de artiest die hij nu is. Tijdens zijn lange carrière ontmoette hij vele muzikale grootheden zoals The Birds, Jeff Beck, The New Barbarians, Rod Stewart, The Faces en, natuurlijk, The Rolling Stones. Vergezeld door vrienden als Damian Hirst, Mick Jagger, Keith Richards, Imelda May en Rod Stewart gidst Ronnie de kijker schilderend en musicerend door zijn leven.

Regie
Mike Figgis
Cast
Mick Jagger, Keith Richards, Ron Wood.
Release
12.10.2019
Release NL
02.07.2020

Filmtotaal Recensie

Regie: Mike Figgis | Scenario: Mike Figgis | Cast: Ronnie Wood (zichzelf), Mick Jagger (zichzelf), Keith Richards (zichzelf), Damian Hirst (zichzelf), Rod Stewart (zichzelf), e.a. | Speelduur: 71 minuten | Jaar: 2019

Eén van de grotere mysteries uit de moderne popmuziek is hoe The Rolling Stones anno 2020 nog steeds een toerende band is. Het overgrote merendeel van hun generatiegenoten is inmiddels door onderlinge onenigheid of overmatig opiaatgebruik niet meer in staat het podium te beklimmen, laat staan een uitverkocht stadion te betoveren. Ook de Stones leken er vanaf hun allereerste faam alles aan te doen om geen bejaarden met gitaren te worden, met als grootste getuige wellicht de dood van medeoprichter Brian Jones. Eén van zijn opvolgers in één van de grootste bands van de vorige eeuw werd Ronnie Wood. Over diens verwoede pogingen toch vooral niet bejaard te worden kan hij urenlang vertellen.

Hij vertelt erover aan de ooit voor een Oscar genomineerde filmmaker Mike Figgis, wiens eerste liefde ook die voor muziek was. Om tot een compleet verhaal te komen, krijgt Wood bijval van welhaast iedereen die de afgelopen zes decennia een bijdrage aan dit epos heeft geleverd. Van een keurig gesoigneerde Mick Jagger tot een uitgebluste Rod Stewart en van een jonge pientere mevrouw Wood tot een overduidelijk benevelde Keith Richards. Iedereen draagt een steentje bij aan de toevallige kathedraal die Woods muzikale carrière uiteindelijk blijkt te zijn. De anekdotes zijn groots, krankzinnig en hilarisch en het is genieten om een buslading rocksterren te laten mijmeren over de jaren dat alles kon en niets een doel had.