Filmtotaal Recensie
Regie: George Lucas | Cast: Ewan McGregor (Obi-Wan Kenobi), Hayden Christensen (Anakin Skywalker), Natalie Portman (Padmé), Ian McDiarmid (Supreme Chancellor Palpatine) e.a. | Duur: 140 min.
De cirkel is rond. Achtentwintig jaar nadat Star Wars: A New Hope uitkwam en deze de moderne cinema voorgoed veranderende, verschijnt deze week het laatste deel van de Star Wars-saga in de bioscopen: Revenge of the Sith. Om de grootste angst van de fans meteen maar te ontzenuwen: Revenge of the Sith is een stuk beter dan zijn voorgangers veel slechter kon natuurlijk ook niet. De actiescènes zijn oogverblindend en grimmig, er wordt zowaar aardig geacteerd, en de aanwezigheid van Jar Jar Binks is tot een minimum beperkt gebleven. De tragiek van Revenge of the Sith is echter dat de film de erfenis van The Phantom Menace en Attack of the Clones met zich meedraagt. Anakins transformatie tot Darth Vader overtuigt niet kán ook onmogelijk overtuigen omdat deze met een valse noot werd ingezet in de vorige films. Pas als Darth Vader zélf ten tonele verschijnt, en zijn mechanische ademhaling weerklinkt door de hal van zijn Star Destroyer, komt de catharsis waar je zo lang naar hebt verlangd. En het voelt als
thuiskomen.
Drie jaar na de slag om Geonosis, naderen de Clone Wars hun ontknoping. Obi-Wan, nu een volleerd Jedi-Master, krijgt de opdracht om de leiders van de separatisten Count Dooku en General Grievous uit te schakelen. Tijdens zijn afwezigheid valt Anakin ten prooi aan de verleidingen van de duistere kant van The Force. Als Sith Lord zweert hij trouw aan Chancellor Palpatine en helpt deze de Republic om te vormen tot Galactic Empire.