De vijf jonge mariniers Tyrone, Dave, Billy Ray, Vinnie en Alvin arriveren in 1967 bij een trainingskamp om zich klaar te stomen voor de oorlog in Vietnam. Wat ze doen is mensonterend en barbaars, nochtans leren ze er samen als een eenheid te coöpereren. Alvin legt alles vast in een dagboek. Eenmaal in Vietnam worden de mariniers langzaam van hun menselijkheid beroofd middels zinloze conflicten, corrupte Zuid-Vietnamese bondgenoten en de onbekwaamheid van hun compagniecommandant. Ze vinden echter een manier om aan de gevechten te ontsnappen: meedoen met een vriendelijke voetbalwedstrijd. Als ze uit het gevaar willen blijven moeten ze welbewust verliezen. Maar wat is belangrijker? Hun waardigheid of hun leven?