De kwaadaardige tovenaar Traigon raakt zijn krachten kwijt. Om deze te behouden wil hij zijn eerstgeborene opofferen aan de godin Kalghara. Zijn vrouw bevalt echter van een tweeling, vlucht en moet dat met de dood bekopen. Met haar laatste adem overhandigt ze de meisjes aan Krona, die hen belooft op te voeden tot krijgers. Twintig jaar later heeft Traigon het nog steeds op zijn dochters voorzien, Mira en Mara. Zij trachten met behulp van barbaar Erlick en Viking Baldar hun eigen vader te verslaan.