Filmtotaal Recensie
Regie: Benjamín Ávila | Cast: Teo Gutiérrez Moreno (Juan/Ernesto), Natalia Oreiro (Cristina/Charo), César Troncoso (Horacio/Daniel), Ernesto Alterio (Beto), Violeta Palukas (Maria), e.a. | Speelduur: 112 minuten | Jaar: 2011
Met het overlijden van Jorge Videla mei jongstleden kan Argentinië eindelijk een begin maken met het sluiten van een donker hoofdstuk uit haar roerige geschiedenis. Videla's juntadictatuur, die hij door een staatsgreep forceerde, duurde slechts vijf jaar, maar zorgde voor een immense nasleep en veel onbeantwoorde vragen. Veel politiek actieve Argentijnen vluchtten in de jaren zeventig, tijdens de zogenaamde Dirty War, naar het buitenland. Strijdlustig en onverschrokken keerden sommigen van hen terug naar hun vaderland, veelal ondergedoken en onder een valse identiteit. In de Argentijnse Oscarinzending Infancia Clandestina (Clandestiene Jeugd) wordt deze periode bezien door de ogen van een jonge tiener met gierende hormonen.
Het is een persoonlijk verhaal, want regisseur Benjamín Ávila maakte het zelf allemaal mee. Hij staat erop te vermelden dat zijn eerste lange speelfilm vooral geen autobiografie is. Zijn persoon werd dan ook gefictionaliseerd naar de twaalfjarige Juan, die met zijn ouders Christina en Horacio vanuit Cuba naar Argentinië verhuist. Op school moet de puber onder de naam Ernesto Estrada door het leven en mag oom Beto, die eveneens onderdeel uitmaakt van het vrijgevochten huishouden, optreden als Juans vader. De guerrillastrijders van de Montoneros hebben hun toevlucht genomen tot een vervallen huis in een buitenwijk van een grote stad waar ze doen alsof ze een handeltje voor chocoladepindas runnen. Een stapel dozen in een loods doet dienst als deur van de schuilplaats waar Juan en zijn babyzusje zich kunnen verstoppen als er gevaar dreigt.