Echte actiesterren als Arnold Schwarzenegger, Sylvester Stallone en Bruce Willis hebben we niet echt meer. Vin Diesel en The Rock hebben hun belofte nooit echt waar gemaakt en Matt Damon en Jeremy Renner zijn eigenlijk meer gewone acteurs die af en toe in een actiefilm spelen. Eigenlijk komt alleen Jason Statham nog in de buurt. Niet vreemd dus, dat voor een ouderwets potje knokken nog op de oude rotten vertrouwd wordt, met name te zien aan het succes van de The Expendables-films, die een hele cast aan pensioengerechtigde actiesterren bij elkaar bracht. Met The Last Stand beleeft Arnold Schwarzenegger zijn terugkeer op het witte doek in zijn eerste hoofdrol na zijn werk als gouverneur van Californië.
De actiefilms van weleer hebben vaak een verhaaltje dat zich vaak met een enkele zin laat omschrijven. The Last Stand is wat dat betreft niet anders. Als de ontsnapte crimineel Gabriel Cortez via een klein stadje de grens naar Mexico probeert over te steken, zijn de plaatselijke sheriff en een kleine politiemacht nog de enigen die hem in de weg staan. Met deze simpele opzet, de hoofdrol van Schwarzenegger en zijn filmkeuring van zestien jaar en ouder belooft The Last Stand een keiharde actiefilm te zijn. Toch wordt de plank behoorlijk misgeslagen. Simpel drama en opgeblazen actie zijn vaste prik in het genre, maar waar bijvoorbeeld Taken genoeg stijl had om daar een aantrekkelijk, maar vooral ook stoer geheel van te maken, komt The Last Stand eerder lachwekkend over.
Aan de inzet van Schwarzenegger ligt het niet. Hij komt weliswaar niet geloofwaardig over als hij door de dorpsstraat loopt en zijn dorpsgenoten begroet, maar enthousiast is hij wel. Schwarzenegger is een icoon binnen het genre en regisseur Kim lijkt dit te beseffen. Er zijn veel knipogen naar Schwarzeneggers privéleven. Met name zijn leeftijd, immigrantenstatus, en - mocht je het er in willen zien - zijn werk als gouverneur van Californië worden op de hak genomen. Kim geeft Schwarzenegger echter niet de middelen waar hij zo beroemd mee is geworden. Er zijn geen vette oneliners en Schwarzenegger komt pas laat in echte actie. Daar komt ook nog eens bij dat de jaartjes toch wel beginnen te tellen, want echt soepel gaat het allemaal niet meer.
Het simpele verhaal en de vele clichés zijn niet eens zo storend. Het is vooral de uitvoering die zo over de top is dat het lachwekkend wordt. De personages hebben daar een groot aandeel in. Die zijn zo karikaturaal dat ze moeilijk serieus te nemen zijn. De sheriff en zijn mannen zijn de standaard rechtgeaarde wetsdienaars die holle dialogen vol opzichtige heroïek uitslaan, terwijl de schurken vooral gewetenloos en gewelddadig zijn. Alexander en Santoro nemen hun rollen bloedserieus, terwijl Whitaker, als leider van de FBI-eenheid die achter Cortez aanzit, voor zijn platte personage lijkt te willen compenseren door het er lekker dik bovenop te leggen. Maar hoe hard hij ook scheldt en tiert en intens naar computerschermen kijkt, intimiderend wordt hij geen moment.
De actiescènes zitten goed in elkaar en zijn goed vertegenwoordigd. Er gaan regelmatig dingen de lucht in en Arnold Schwarzenegger met een shotgun blijft een prettig gezicht. Toch zal het spektakel door de oninteressante personages niet altijd boeien en wordt het regelmatig ondermijnd door een hoop onbedoelde humor. Dat valt te verwachten van een politiemacht die uit onder anderen Knoxville en Guzmán bestaat, maar de kolder die de twee met alleen al hun aanwezigheid inbrengen, is al snel niet meer relativerend te noemen. Vooral in de finale valt er flink wat te lachen en dat kan vast niet de bedoeling zijn geweest.