Thor Heyerdahl was zesendertig toen hij begin 1951 als enige Noor in de Oscargeschiedenis in de prijzen viel voor zijn documentaire Kon-Tiki. De Noorse etnograaf ondernam met een handjevol mannen en op een balsahouten vlot een gevaarlijke missie van duizenden kilometers over de Stille Oceaan. Heyerdahl wilde aantonen dat de Polynesiërs afstamden van de Zuid-Amerikanen en niet, zoals destijds gedacht werd, van Aziaten. De enige manier voor Heyerdahl om zijn gelijk te halen was het nabootsen van de lange tocht die de voorouders van de Polynesiërs moesten hebben afgelegd. De wetenschapper filmde zijn reis en noemde zijn vlot, boek en documentaire naar de oude benaming van de zonnegod van de Incas: Kon-Tiki. Het is eveneens de titel van de biopic die Joachim Rønning en Espen Sandberg over Heyerdahls tocht maakten en waarmee ze een Oscarnominatie voor beste niet-Engelstalige film binnenharkten.
De Noorse filmbiografen laten ons kennis maken met een bevlogen wetenschapper die het licht ziet na een lang verblijf met zijn vrouw op een Polynesisch eiland. Heyerdahl ziet culturele en folkloristische overeenkomsten tussen de lokale bevolking en de Zuid-Amerikanen. Eenmaal terug op het vasteland lukt het de wetenschapper niet om de wetenschappelijke autoriteiten zijn theorieën aan te smeren, laat staan geld los te peuteren om zijn onderzoek uit te voeren. Vrouwlief zit inmiddels weer veilig in Noorwegen, maar de onverschrokken Heyerdahl vindt in de Duitse Herman Watzinger een geldschieter voor zijn project. Gebruikmakend van dezelfde technieken als anderhalf millennium eerder, bouwt de Noor een gigantisch houten vlot, waarmee hij samen met Watzinger, een jeugdvriend en drie andere bemanningsleden de tocht van de vermeende voorouders van de Polynesiërs hoopt na te bootsen.
Voor de zes mannen goed en wel op de woelige baren zijn beland en de lange hoofdmoot van Kon-Tiki kan beginnen, moet de kijker zich door een rommelige introductie van Rønning en Sandberg worstelen. Dat we hier te maken hebben met een gepassioneerde doordouwer met een haast onmogelijke missie wordt al vlot duidelijk. Het tweekoppige regisseursteam stipt het allemaal net even te haastig aan en gooit er ook nog moeilijkheden tussen Heyerdahl en zijn vrouw tegenaan die zich grotendeels per telefoon voltrekken. De persoonlijke omstandigheden van de etnograaf zijn niet bijster interessant, houden het verhaal op en dragen bovendien bitter weinig bij aan de geestdrift of motivaties van een wetenschapper die zichzelf en zijn hypothese wil bewijzen. Het wetenschappelijke milieu waarin Heyerdahl weinig voet aan de grond krijgt, wordt al even vluchtig geschetst en is zelfs behoorlijk karikaturaal.
Eenmaal te water hobbelt Kon-Tiki van incident naar incident. Dit roept magische beelden op van een gigantische walvishaai die onder het vaartuig van de mannen doorzwemt en huizenhoge golven die moeten worden bedwongen. De regisseurs zien graag het avontuur en de heroïek in Heyerdahls mammoetklus en verliezen hierbij het realisme soms wat uit het oog. De sterkste momenten op de oceaan schuilen in de interacties tussen de mannen die een doel en passie delen, maar ook op elkaar en de elementen zijn aangewezen. De regisseurs hebben door de beperkte plotmiddelen en smalle setting niet veel mogelijkheden tot hun beschikking en zoeken ter doorbreking van de sleur soms hun toevlucht tot vergezochte actiescènes met haaien en woeste stormen. Kon-Tiki hinkt op maar liefst drie gedachten. Het is een visueel prachtig, maar allesbehalve realistisch eerbetoon aan een groot wetenschapper.