Star Trek Into Darkness
Recensie

Star Trek Into Darkness (2013)

J.J. Abrams’ tweede Star Trek-film bouwt voort op de thema’s uit de vorige en biedt daarnaast spektakel van de bovenste plank.

in Recensies
Leestijd: 4 min 15 sec
Regie: J.J. Abrams | Cast: Chris Pine (James T. Kirk), Zachary Quinto (Spock), Benedict Cumberbatch (John Harrison), Simon Pegg (Scotty), Zoe Saldana (Uhura) e.a.| Speelduur: 132 minuten | Jaar: 2013

Van de handvol reboots die het afgelopen decennium zijn uitgekomen, is J.J. Abrams’ Star Trek waarschijnlijk de meest geslaagde. De film scheerde weliswaar niet langs de hoge toppen van Batman Begins en Casino Royale, maar Bond en Batman hebben dan ook zelden moeite gehad om bioscoopzalen te vullen. Het knappe aan Abrams’ prestatie is dat hij de Star Trek-franchise zowel aantrekkelijk als toegankelijk heeft weten te maken voor een veel groter publiek dan ooit tevoren. De eerste film leverde een mooie recette op en liet daarnaast enorme potentie zien voor toekomstige delen. Normaal gesproken wordt in dergelijke gevallen het ijzer gesmeed wanneer het heet is, maar omdat Abrams’ agenda zoals gebruikelijk vol stond met allerlei andere projecten, verschijnt de opvolger pas vier jaar later. Gelukkig blijkt Star Trek Into Darkness het wachten meer dan waard.

Ondanks de vele dingen die de Star Trek-reboot goed deed, was het een legitiem kritiekpunt dat hoofdpersoon James Kirk veel te eenvoudig het commando over de USS Enterprise verwierf. Na nauwelijks een dag als cadet aan boord van het gloednieuwe ruimteschip wist hij door turbulente omstandigheden en een hoop lef zich de kapiteinsstoel toe te eigenen, om vervolgens aan het einde van de film voor zijn heldendaden te worden beloond met de bijhorende rang. Aan het begin van Star Trek Into Darkness blijkt inderdaad dat Starfleet daarmee mogelijk net zo impulsief heeft gehandeld als de stoutmoedige kapitein zelf regelmatig doet. Kirks arrogantie en lak aan de regels blijken zijn leiderschapskwaliteiten te overschaduwen, wat erin resulteert dat hij het commando over zijn schip verliest.

Gelukkig voor zowel hem als de kijker is deze situatie van korte duur. Wanneer een nieuwe vijand opdoemt, krijgt Kirk zijn schip terug, samen met de opdracht deze mysterieuze terrorist op te sporen en onschadelijk te maken. Omdat hij met hem nog een appeltje te schillen heeft, heeft hij daar weinig problemen mee, maar sommigen van zijn bemanningsleden zetten vraagtekens bij de moraliteit van de missie. Het zal niemand verbazen dat de stoïcijnse regelvolger Spock daar één van is, maar gelukkig worden hij en Kirk hierdoor niet opnieuw lijnrecht tegenover elkaar gezet. De makers blijken zich daarvoor te goed bewust van de ontwikkeling die deze personages in de vorige film hebben doorgemaakt. In plaats van op dit punt in herhaling te vallen, wordt hun vriendschap geïntensiveerd en wordt duidelijk dat deze twee tegenpolen wat kunnen leren van hun onderlinge verschillen.

Al gauw blijkt de situatie minder rechtlijnig dan aanvankelijk het geval leek. Kirk en de zijnen raken gevangen tussen twee partijen die elkaar naar het leven staan, maar er niet voor terugdeinzen de voltallige bemanning van de Enterprise op te offeren om hun geheimen veilig te stellen. Het leidt tot de ene na de andere ontwikkeling, waardoor het leiderschap van Kirk steeds opnieuw beproefd wordt en hij gaandeweg leert wat er van een kapitein verwacht wordt. De focus ligt echter niet geheel op hem: ook de andere bekende gezichten aan boord van de Enterprise hebben iets in te brengen in het grotere geheel en de onderlinge dynamiek tussen deze personages is zo mogelijk nog sterker dan voorheen. Wat tevens helpt is dat de bemanningsleden constant op elkaar zijn aangewezen: de futuristische techniek laat ze geregeld in de steek of is slechts beperkt toereikend, dus moet er constant worden geïmproviseerd.

Waar de vorige film steeds bezig was te tonen hoe de zeven centraal staande bemanningsleden samenkwamen aan boord van de Enterprise (waarbij een enkeling pas na anderhalf uur om de hoek kwam kijken), zijn ze in dit geval van de eerste tot de laatste minuut samen. Ieder krijgt echter een korte herintroductie in de vlotte openingsscène. Deze voelt als de gebruikelijke losstaande opening van een James Bond- of Indiana Jones-film, maar hoewel er feitelijk niet bijzonder veel schokkends gebeurt, blijven deze gebeurtenissen in de hele film doorechoën. Hier worden de kiemen gezaaid voor de thema’s die het verhaal later zullen gaan domineren. Een bijzonder prettig gegeven, want bij dit soort openingsscènes wordt normaal gesproken enkel gefocust op de toon en lijkt men na een uur al te zijn vergeten wat er eerder ook alweer heeft plaatsgevonden.

Star Trek Into Darkness is een vervolgfilm van het betere soort, gestoeld op het idee dat het vergroten van het spektakel enkel werkt wanneer dat ook wordt gedaan voor de persoonlijke betrokkenheid. In beide gevallen slaagt de film met vlag en wimpel. Nog meer dan de vorige keer is alles perfect in balans: het acteerwerk is van hoog niveau, de sets en CGI zijn bijzonder overtuigend en de actie even opwindend als overzichtelijk. Daarnaast verdient de schitterende muziek van Michael Giacchino opnieuw een compliment. Deze zal inmiddels weliswaar bekend in de oren klinken, maar heeft nog niets aan kwaliteit ingeleverd. Het beeld van een neerstortende Enterprise die door het wolkendek valt en worstelend weer bovenkomt, levert een geweldig moment op, maar het is de perfect ingezette muziek die het verheft tot pure filmmagie.