Terrence Malick won in 2011 de hoofdprijs op het filmfestival van Cannes met zijn magnum opus The Tree of Life. Die film betekende de vervolmaking van zijn steeds esoterischer wordende stijl, die derhalve al vanaf de eerste vertoning op Cannes het publiek verdeelde. Evenveel lofzang als hoongelach viel hem ten deel. De reacties op zijn nieuwste film To the Wonder helden bij de première in Venetië in 2012 meer naar de laatste kant over. Het is dan ook een film waarbij Malick theatrale en literaire conventies nog meer dan voorheen achter zich laat om de elementaire thema's liefde en religie te verkennen.
Het gaat Malick daarbij niet alleen om de liefde tussen twee mensen, maar ook om die tussen mens en God. Hij gebruikt hiervoor vier archetypes: de Europese vrouw (exotisch, Frans en katholiek), de man, de priester en de Amerikaanse vrouw (protestants en jeugdliefde). Pas in de aftiteling krijgen zij een naam. De enige met een naam is Tatiana, het dochtertje van de Française. De man neemt na een reis in Frankrijk beiden mee naar Texas, maar de relatie met de vrouw loopt stuk. Hij papt weer aan met een een Texaanse die hij van vroeger kent, maar ook dat is geen garantie voor geluk.
Ondertussen komt ook een Spaanse priester naar de Verenigde Staten toe, en hoewel zijn leven heel af en toe kruist met dat van de andere figuren staat zijn zoektocht naar de liefde van God los van de rest van het verhaal. Voor zover daar van te spreken is. The Tree of Life was een poging om een film als een klassieke symfonie te maken, in plaats van een combinatie van theater en literatuur in de vorm van een traditioneel verhaal met dramatische scènes en een drieaktenstructuur. To the Wonder doet dat ook een beetje, maar is eigenlijk vooral ook een ballet.
Dat is letterlijk terug te zien in de pirouettes van Olga Kurylenko, die flink wat rondjes draait door zowel Parijs als Texas, maar vooral ook in de elegante manier van bewegen van alle personen. In de manier waarop mensen op elkaar afkomen of van elkaar weggaan, in kleine maar belangrijke gebaren. En natuurlijk in het wederom zwierende, fantastische camerawerk van Emmanuel Lubezki, al een decennium lang misschien wel de belangrijkste medewerker van de regisseur. Malick schreef tijdens het filmen hele passages tekst voor zijn acteurs, maar vroeg ze vervolgens vaak de gevoelens daarin uit te beelden met lichaamstaal in plaats van ze uit te spreken.
Het resultaat is zowel melodramatisch als minimalistisch. De soms nogal wollige teksten belandden in een voice-over, en sommige gebaren en bewegingen zijn juist vrij theatraal en overdreven, terwijl anderen gracieus en subtiel zijn. Mede door deze nog extremere non-traditionele vorm is To the Wonder Malicks minst toegankelijke film tot nu toe. Het helpt daarbij niet echt dat de klassieke muziekstukken waar Malick deze keer voor koos, en de originele score van Hanan Townshend, zwaar op de al serieuze stemming van de film drukken. Het verheffende en verlichtende van bepaalde sequenties in The Tree of Life blijft hier grotendeels uit.
Na dat hoogtepunt van zijn carrière is To the Wonder toch een lichte teleurstelling, die de vraag oproept of Malick niet iets meer de tijd had moeten nemen: dit is voor het eerst dat er niet minstens vijf jaar tussen twee opeenvolgende films van hem zit. De mooie beelden en cameravoering van Lubezki zijn voortdurend fantastisch (soms gaan scènes over van avond op ochtend, enkel en alleen omdat er dan in 'magic hour'-licht kon worden gefilmd), maar de associatieve montage is dit keer meer gesloten en minder uitnodigend. To the Wonder is Malicks meest afstandelijke en abstracte film tot nu toe. Opmerkelijk aangezien hij het liefdesverhaal en de rol van religie daarin op zeer persoonlijke ervaringen baseerde.