Percy Jackson: Sea of Monsters
Recensie

Percy Jackson: Sea of Monsters (2013)

Het tweede deel uit de fantasy-reeks, gebaseerd op de boeken van Rick Riordan.

in Recensies
Leestijd: 2 min 27 sec
Regie: Thor Freudenthal | Cast: Logan Lerman (Percy Jackson), Alexandra Daddario (Annabeth), Douglas Smith (Tyson), Brandon T. Jackson (Grover), e.a. | Speelduur: 106 minuten | Jaar: 2013

Iedereen snapt dat je niet moet zeuren om realisme bij een fantasy-film, daar is het nu eenmaal fantasie voor. Spektakel en bewondering zijn belangrijk, niet de vraag of iets wel echt zou kunnen. Wel van belang is de vraag of iets geloofwaardig is. De fantasievolle Harry Potter-reeks bewees bijvoorbeeld goed te zijn uitgedokterd; vrijwel alles kwam daar als natuurlijk over. Jammergenoeg is dat anders bij Percy Jackson, waar nu het tweede deel van is uitgebracht. Sea of Monsters hangt van de de onlogische en potsierlijke taferelen aan elkaar.

De wetten van de logica worden al vroeg in de film getart, wanneer de kijker wordt geïntroduceerd met een magische boom -gemaakt door Zeus himself- die alle halfgoden beschermt. Het opleidingskamp dat we kennen uit de eerste film kan zo veilig in de bossen blijven doorbestaan. Maar er breekt paniek uit wanneer een vijand toch door het schild weet te breken. Het blijkt dat de boom is vergiftigd.

Dat het door toverspreuken beschermde kasteel in Harry Potter niet ondoordringbaar bleek wilden we nog wel geloven, maar het werk van de oppergod dat om zeep wordt geholpen door een paar druppeltjes gif? En waarom grijpt Zeus hier zelf niet in (maak eens een betere boom!), maar moet dit worden opgelost door een stel tienerstudenten?

Kleine details waar je over heen kunt kijken, zou je kunnen stellen, maar de hele film leunt op dit gegeven. Hoofdpersoon Percy, zoon van Poseidon, gaat samen met twee vrienden op zoek naar het Gulden Vlies om de boom beter te maken. Geen ongevaarlijke taak, want het magische doek ligt in de beruchte Bermuda-driehoek en er zijn meer kapers op de kust, met snode plannen.

De onlogische gebeurtenissen stapelen zich vervolgens steeds verder op. Zo weten we dat halfgod Percy al het water om zich heen naar zijn hand kan zetten, maar blijkt hij dat zelf niet altijd te beseffen. Eerst rijdt hij op een zeedraak richting een boot, om pas later een grote surfgolf te maken om zichzelf mee te vervoeren. Tien minuten later dobbert hij dan weer stuurloos met zijn vrienden rond in een reddingsbootje. Op zee, waar je toch best wat water hebt om mee te toveren.

Visueel gezien is het allemaal wel aardig, met name een scène waarin we een profetie tot leven zien komen in glas en lood. Maar gedurende de film wordt de intelligentie van de kijker zo op de proef gesteld, dat een paar fraaie animaties weinig meer kunnen uithalen. Lachwekkend wordt het soms zelfs doordat slechteriken de neiging hebben om hun motieven tot in detail uit te leggen.

Het valt niet mee om je nog te kunnen vermaken met een film die zo vaak en zo veel logica ontbeert. Dat de computereffecten tegenwoordig steeds mooier worden, wil dus zeker niet zeggen dat de films er ook beter door worden.