In 2011 verraste Rise of the Planet of the Apes menig bioscoopbezoeker. Want hoe kon deze prequel na de zouteloze remake van Tim Burton nog iets toevoegen aan de langlopende filmreeks? Het antwoord lag in een sterk verhaal met een focus op karakterontwikkeling. Niet alleen bij de mensen, die in het kader van een wetenschappelijk experiment een levensgevaarlijk virus op de mensheid loslieten, maar ook bij de apen. Andy Serkis, de man die baanbrekend motion-capturewerk verrichtte als Gollem in The Lord of the Rings-trilogie, zette een overtuigende rol neer als Caesar, de legendarische aap die een revolutie ontketende voor zijn soortgenoten. Voor dit vervolg, dat zich tien jaar na de verwoestende uitwerking van het virus afspeelt, trekt Serkis opnieuw het inmiddels vertrouwde strakke grijze pak vol stippen aan.
Openend met een extreme close-up op het gezicht van een geconcentreerde Caesar laat Dawn of the Planet of the Apes er geen twijfel over bestaan: niet de mensen, maar de primaten uit de titel zijn de echte hoofdrolspelers. Het feit dat zij wederom van de harde schijf komen hindert geen moment. De technieken die in het eerste deel werden ingezet zijn nog verder gevorderd, maar ook de acteurs leveren wederom geïnspireerd werk. Onder leiding van Serkis gaf een team van acteurs en atleten gestalte aan de duizenden apen die de film bevolken. Hierdoor is elk van hen een uniek personage, met een eigen uiterlijk en karakter. Het eindresultaat is zo overtuigend dat je er geen moment bij stilstaat naar digitale creaties te kijken.
Met al die aandacht voor de apen is er maar weinig tijd voor de menselijke personages. Zij zijn niet veel meer dan de gebruikelijke figuren die in de gemiddelde postapocalyptische film worden opgevoerd. Zo zijn er de militante leider, zijn volgzame massa, en de pacifistische weldoeners. Moeizaam proberen zij vrede met de apen te sluiten, om zo hun eigen samenleving weer op te bouwen. Maar ook al worden deze rollen ingevuld door jong en oud talent, hun acties maken het verhaal voorspelbaar. Dat is zonde, want het zijn juist de tegenstellingen tussen de mensen en de apen die het sterkste aspect van Dawn of the Planet of the Apes vormen.
De Planet of the Apes-reeks bediende zich altijd al van sociaal en politiek commentaar, en daar is dit deel geen uitzondering op. Zo doen gedragsregels als 'Aap is geen mens' en 'Aap doodt geen aap' onmiddellijk denken aan George Orwells Animal Farm. Net als onder de boerderijdieren uit Orwells boek broeit er een revolutie onder de apen, en ook hier wordt dit gevoerd door een honger naar macht. Het is geen subtiele analogie, maar wel een doeltreffende. De apen hebben meer met ons gemeen dan ze zouden willen en het is dan ook tragisch om te zien hoe zij zich steeds meer als mensen gaan gedragen in een poging zich tegen hen te beschermen. Het laatste shot, een duistere weerspiegeling van de openingsscène, is een wrange herinnering aan deze gelijkenis.
Dawn of the Planet of the Apes verschijnt midden in een zomer vol sciencefictiongeweld, maar weet zich moeiteloos van zijn genregenoten te onderscheiden. Ondanks de moderne effecten is het namelijk een bijna ouderwetse sciencefictionfilm, meer begaan met het bestuderen van themas dan spektakel. Desondanks wordt in de finale enorm uitgepakt als honderden apen de menselijke vesting bestormen. De oorlog is begonnen, merkt Caesar terecht op. Hoe die afloopt is natuurlijk geen verrassing, maar als het onvermijdelijke derde deel daar opnieuw zon goede invulling aan geeft, is dat geen enkel bezwaar.