Spionagethrillers heb je grofweg in twee soorten. De ene zit vol met actie en achtervolgingen (denk aan Mission Impossible), de ander heeft een kalmer tempo, leunt meer op sfeer en haalt spanning uit de personages zelf door in hun psyche te duiken (bijvoorbeeld Francis Ford Coppolas The Conversation). Anton Corbijns A Most Wanted Man hoort zonder enige twijfel bij het tweede soort.
Verwacht dus geen kogelregens, snoeiharde gevechten en gierende autobanden. De spannendste scène in deze thriller is het moment waarop de hoofdpersonen afwachten of er wel of geen handtekening wordt gezet. En dankzij Corbijns gedegen opbouw is dat moment nog echt zinderend ook.
Over deze specifieke scène, die pas tegen het einde van de film plaatsvindt, moet niet meer worden verteld dan hierboven. Ten eerste zou je de weloverwogen opbouw van de twee uur durende thriller ermee tenietdoen, ten tweede zou deze recensie er nodeloos lang door worden.
Het volstaat hier dus om te vertellen hoe A Most Wanted Man begint. Grauw Hamburg is de plek waar de film zich afspeelt, de stad waar de terroristen van 11 september hun aanslagen beraamden. Een klein spionageteam is nog altijd scherp op mogelijk nieuwe dreigingen en probeert aan bronnen binnen de islamitische gemeenschap te komen. Ze lijken iets op het spoor te zijn wanneer een verdachte vluchteling opduikt op camerabeelden. Dit zijn slechts de eerste paar minuten van de film. Langzaam wordt het verhaal intrigerender, doordat ook een advocate voor mensenrechten, een bankier en de Amerikaanse inlichtingendienst belangrijke rollen in de zaak gaan spelen.
A Most Wanted Man is gebaseerd op een boek van de gelauwerde John le Carré. In zijn boeken over spionnen gaat het niet om flitsende actie, maar om papierwerk doorspitten, (vals) vertrouwen kweken om de boel te manipuleren en bedacht zijn op mensen die tegelijkertijd hetzelfde proberen te doen. Tinker Tailor Soldier Spy zat bijvoorbeeld vol met dat soort psychologische spelletjes. Dat leverde in 2011 een sublieme film op. Subtiel, met een verraderlijk rustig tempo en zonder grote gebaren, maar toch ijzingwekkend spannend.
Gezegd moet worden dat de regie van Anton Corbijn niet zo fijnzinnig en geraffineerd is als die van de Zweed Tomas Alfredson. A Most Wanted Man is minder gelaagd en heeft minder voelbare dreiging, maar is nog altijd spannend genoeg doordat geen enkel personage het achterste van zijn tong laat zien. Om dat echt intrigerend te maken, heb je sterke acteurs nodig. In Tinker Tailor was het Gary Oldman die zonder woorden een fraaie gelaagdheid in de hoofdpersoon aanbracht, in A Most Wanted Man doet Philip Seymour Hoffman dat.
De onlangs veel te jong overleden acteur zet in zijn laatste afgeronde rol een man neer die wel vaker in politiethrillers opduikt. Als hoofd van het Duitse spionageteam speelt hij de oude rot in het vak die zich vastbijt in zijn werk en zijn dagen zuipend en rokend doorbrengt. Dat deze Günther echter nooit een clichékarikatuur wordt, is te danken aan Hoffmans zichtbaar ingeleefde acteerwerk. Zoals bij veel meer van zijn rollen, is zijn personage niet echt vast te pinnen op een bepaald type persoon. Die gelaagdheid zal deels te danken zijn aan John le Carré. Maar dat tekst op papier echt een mens van vlees en bloed wordt, moet worden toegeschreven aan Philip Seymour Hoffman. We zullen hem missen.