Dood gaan we allemaal. Dat ons leven op een gegeven moment eindigt, is een universeel gegeven. Van alles wat ons verbindt, is de dood misschien wel de nummer één. Desalniettemin is sterven in de meeste gevallen iets heel persoonlijks. Uiteindelijk doe je dat toch doorgaans zelf. Of niet? Mijke de Jongs nieuwste film is een poging tot een gezamenlijk sterfproces, van haar achter de camera en vier actrices ervoor. Het resultaat is een intrigerende film die hier en daar ontroert, soms heel hard aankomt en af en toe misschien wel té intiem is.
De Jong maakte in 1997 de toneelverfilming Broos, met daarin Leonoor Pauw, Adelheid Roosen, Marnie Blok en Lieneke le Roux. Zij speelden vier zussen die bij elkaar komen vanwege het veertigjarige huwelijk van hun ouders. Het vijftal werd tijdens de productie goede vriendinnen, hield daarna contact en wilde altijd een vervolg op Broos maken dat er maar niet van kwam. In 2010 bleek Leonoor Pauw kanker te hebben en werd haar verteld dat ze nog maar een jaar te leven had. Dat vormde aanleiding tot Brozer, waarin Pauws personage Muis eveneens stervende is en zij en haar drie zussen daar mee proberen om te gaan.
De zussen komen bij elkaar om Muis te ondersteunen, maar er ontstaat meteen conflict. Ook als je Broos niet kent, is het makkelijk te zien hoe zij oude patronen en rollen herhalen, met als opvallendste voorbeeld de dominante Carlos die de anderen het sterfproces op conceptuele wijze probeert te laten beleven. Zo probeert ze op haar eigen manier controle te krijgen over het sterven van haar zus, wat natuurlijk niet kan. Het is een metafoor voor de film zelf, waarmee De Jong en de vier actrices proberen grip te krijgen op iets ongrijpbaars.
Veelzeggend is echter een moment waarop Muis huilend tegen haar zussen zegt, terwijl die om haar heen op bed liggen: Jullie zijn zo ver weg, daar kan niemand iets aan doen. Hier spreekt zowel Muis tegen haar zussen over de eenzaamheid van de dood, als Leonoor Pauw tegen haar vriendinnen voor en achter de camera. Op een gegeven moment gaat De Jong daarin mee als zij halverwege Brozer de façade van fictie laat vallen en het een documentaire over de laatste periode uit Pauws leven wordt. Vanaf dat moment houdt de film op met het sterfproces vormgeven (zoals Carlos dat op een gegeven moment noemt) en verandert het in een document van dat sterfproces. Het is een manier van loslaten, van acceptatie van de onafwendbare dood.
Vóór dit omslagpunt was Brozer al een behoorlijk intieme film, slechts gefilterd door een dunne laag fictie, waarbij Pauw al regelmatig recht in de camera kijkt of juist in de verte terwijl we over dat beeld dialoog van een ander moment horen. Daarna wordt het nóg persoonlijker, met onder andere Pauw die vertelt dat ze wil dat haar dochters leren met haar te huilen, terwijl haar fysieke aftakeling steeds zichtbaarder wordt. De ondertitel van de film is 'tot de dood ons scheidt' en dat motto wordt aan het einde heel letterlijk genomen. Brozer sluit af met confronterende, misschien wel té intieme beelden van Pauws levenloze lichaam dat voor de begrafenis wordt opgemaakt door haar dochters. Zeker doordat we tot dan toe Pauw in levende lijve zagen heeft deze scène een nare impact, die de vraag oproept of wij kijkers dit moment wel hadden mogen meemaken. Maar wat had uiteindelijk de vergankelijkheid van het menselijk leven beter kunnen illustreren? Waarmee Pauw, De Jong en de anderen er toch in geslaagd zijn het doodgaan vorm te geven en van het zinloze van de dood een zinvol kunstwerk te maken.