Een betoverend mooie sterfscène vormt het hart van Still the Water. Geen heftige emoties of tranentrekkerij, maar een intieme, tedere kalmte. Familie en vrienden dansen en zingen liedjes, terwijl de zestienjarige Kyoko met tranen in haar ogen onafgebroken naar haar moeder kijkt, die steeds minder vaak haar ogen even kort opent. De minutenlange scène heeft uiteraard iets droevigs, maar wat overheerst is een indrukwekkend serene vredelievendheid.
Die acceptatie van het onvermijdelijke is misschien niets nieuws onder de zon, maar in dit geval is er uitzonderlijk veel zorg en gevoel in gestopt. Zo zijn er meer van dat soort scènes in het voor een Gouden Palm-genomineerde Still the Water. Kleine, broze momenten die levensecht aanvoelen. Daar tegenover zet regisseuse Naomi Kawase imponerende beelden van de natuur. De veranderlijke oceaan bij het Japanse eiland is daarbij een terugkerend element.
In de openingsbeelden van de film beuken de metershoge golven woest richting de kust. Tiener Kaito loopt over het strand en vindt even later in het donker een naakt aangespoeld lichaam. Niemand mag meer in het water komen, wordt de volgende dag op school verteld. Kaito houdt zich er strikt aan, maar raakt wel geboeid door een meisje dat zich geen zorgen lijkt te maken om de gevaren van de zee. Kyoko zwemt vrolijk zwaaiend rond.
Die ontmoetingsscène is niet alleen bedoeld om een aandoenlijke kalverliefde op gang te brengen. Het feit dat Kaito veilig op de kant wil blijven en Kyoko zorgeloos durft rond te baden, zal Kawase ook symbolisch hebben bedoeld. Still the Water gaat over het durven overgeven aan grotere krachten en de plek van de mens binnen de natuur.
De terminaal zieke moeder van Kyoko leert haar dochter dat ze zich geen zorgen hoeft te maken over wat komen gaat, omdat ze weet dat ze in goede handen is. Intussen krijgt Kaito van huis uit juist veel te weinig liefde en vertrouwen mee: zijn moeder is bijna nooit thuis en zijn vader woont ver weg in een grote stad. Still the Water gaat voornamelijk om hem. Via zijn eerste liefde leert de gesloten jongen het belang van familie en vriendschap, en samen met haar leert hij langzaam om op een nieuwe, positievere manier tegen het leven en de dood aan te kijken.
Hoe het verhaal van dit (soms wel iets te) rustige drama verloopt is weinig opzienbarend. Maar Kawase, die met de rouwverwerkingsdramas Sharu en The Mourning Forest al eerder in de hoofdcompetitie van Cannes meedeed, haalt kracht uit haar roerend poëtische aanpak. Met Still the Water laat ze grootse themas op een delicate manier voorbij komen.