The Theory of Everything
Recensie

The Theory of Everything (2014)

Biopic over het huwelijk tussen de briljante Stephen Hawking en zijn eerste vrouw Jane.

in Recensies
Leestijd: 3 min 9 sec
Regie: James Marsh | Cast: Eddie Redmayne (Stephen Hawking), Felicity Jones (Jane Hawking), Charlie Cox (Jonathan Hellyer Jones), Emily Watson (Beryl Wilde), David Thewlis (Dennis Sciama), e.a.| Speelduur: 123 minuten | Jaar: 2014

The Theory of Everything over het leven van Stephen Hawking neemt het in dit awardseizoen op tegen een andere biopic, The Imitation Game over het leven van Alan Turing. Beide mannen behoren tot de belangrijkste intellectuelen van de twintigste eeuw en hadden moeilijke obstakels te overwinnen. Bij Hawking gooide het leven misschien wel op de wreedste manier roet in het eten door zijn briljante brein min of meer op te sluiten in een lichaam dat niet meer meewerkt.

Wanneer we Hawking ontmoeten in The Theory of Everything, is hij een nerdy twintiger met een verbazingwekkende intelligentie. Hij ontmoet de vrolijke Jane tijdens een Cambridge studentenfeestje en de vonk slaat over. Maar hun idylle is van korte duur, wanneer Stephen problemen krijgt met zijn motoriek en zich laat onderzoeken. Hij heeft de ziekte ALS, die de zenuwcellen aantast totdat het lichaam helemaal is verlamd. De doktoren geven hem hooguit twee jaar. Maar Jane houdt van hem en is bereid alles wat op hun pad komt, samen aan te gaan. Dat blijkt heel wat want Stephen blijft wonder boven wonder leven. De hobbels op de weg blijken moeilijk voor Jane, vooral wanneer ze een andere man ontmoet tot wie ze zich aangetrokken voelt.

Risico´s worden niet genomen door filmmaker James Marsh; hij volgt de vaste formule voor een biopic en wijkt daar nergens vanaf. Centraal staat de relatie tussen Jane en Stephen en hier wordt alles omheen gebouwd. In het begin sprankelt het tussen Redmayne en Jones, maar naarmate Stephens gezondheid afneemt, verdwijnt (begrijpelijkerwijs) ook de glans. Helaas zien we in dit deel van de film vooral hoe moeilijk het allemaal voor Jane is. Hoe Stephen het ervaart, wordt naar de achtergrond geschoven. Ook richt de film zich zo op de last die zijn fysieke gesteldheid veroorzaakt, dat we maar weinig te zien krijgen over wat de man zo bijzonder maakt. We zien hem een paar keer een lezing geven en uit het niks zegt Jane tegen de kinderen dat papa wereldberoemd is. Maar in de film is er tot op dat moment helemaal niks om uit af te leiden dat wat Stephen doet, met succes is ontvangen en hem beroemd heeft gemaakt.

Dat doet niets af aan de prestatie die Redmayne levert. Hij belichaamt Hawking op treffende wijze en soms maakt enkel zijn blik of een grimas allerlei gevoelens duidelijk. De diepgang ontbreekt vooral in het script, gebaseerd op de memoires van Jane. Niet gek dus dat we met name haar kant van het verhaal te zien krijgen en alle moeilijkheden die zij ondervond, maar zij is natuurlijk niet het interessante personage over wie je meer zou willen weten. Na het zien van The Theory of Everything weet je vooral wat meer over Hawkings privéleven en fysieke aftakeling. Natuurlijk is het lastig om moeilijke bevindingen te vertalen naar een film die voor een doorsnee bioscoopbezoeker toegankelijk moet blijven, maar iets meer informatie over wat hem briljant maakte en iets minder ziektebed was het eindresultaat ten goede gekomen.

Gelukkig heeft de film naast de acteurs ook mooie filmmuziek van Jóhann Jóhannsson en prachtige cinematografie van Benoît Delhomme, die er eveneens voor zorgen dat de film boven het niveau van de gemiddelde biopic uitsteekt. Maar als je hem vergelijkt met The Imitation Game, dan legt hij het daartegen af. Want waar je na afloop van The Imitation Game naast mooie rollen van de cast een idee hebt van wat Turing heeft bijgedragen en meegemaakt, weet je na afloop van The Theory of Everything eigenlijk alleen meer over de driehoeksverhouding tussen Hawking, Jane en de nieuwe vlam van Jane.