Twee jaar geleden viel ex-Vliegende Panter Diederik Ebbinge met zijn regiedebuut direct in de smaak. De tragikomedie Matterhorn, over een eenzame weduwnaar in een benepen kerkdorpje, werd vergeleken met werk van Alex van Warmerdam en won op het filmfestival van Rotterdam de publieksprijs. Ebbinges kracht bleek zijn aanstekelijke gevoel voor absurdisme, wat met name in de eerste helft van de film heerlijk ongemakkelijke scènes opleverde tussen Ton Kas en René van t Hof.
Ebbinge leek in zijn eerste film meteen een eigen excentrieke stijl te pakken te hebben, maar in Kidnep is daar jammer genoeg weinig van terug te zien. Deze jeugdfilm volgt een platgetreden pad, dat de regisseur zo snel afwandelt dat er nauwelijks ruimte is voor verrassende situaties, originele grappen of overtuigende karakterschetsen.
Dat zijn tweede film zo afwijkt van zijn debuut, zou verklaard kunnen worden door het feit dat de filmmaker ditmaal niet zelf het scenario schreef. Maar toch: in handen van Karen van Holst Pellekaan o.a. bekend van de Loenatik-films zou je ook best wat leukers mogen verwachten.
Na de eerste paar minuten van Kidnep is het al duidelijk welke kant het verhaal op zal gaan. Aan de ene kant hebben we de gokverslaafde Fred, die het geld van een bevriende crimineel erdoorheen heeft gejaagd. En aan de andere kant de tienjarige Bo, zoon van een stel stinkend rijke workaholics die nauwelijks aandacht voor hun kind hebben. Ebbinge neemt geen tijd om de personages verder uit te werken en gaat meteen tot actie over.
In opdracht van zijn gewiekste vriendin ontvoert Fred het rijkeluisjongetje, om ergens in de afgelegen Zwitserse bergen op een smak losgeld te wachten. Bos vader buigt meteen als een knipmes, maar Fred denkt dat de politie hem op de hielen zit, dus durft hij geen moment langer op dezelfde plek te blijven. Maar zo valt hij natuurlijk juist op bij de crimineel die zijn geld terug wil hebben.
Ebbinge krijgt zo de mogelijkheid om wat spanning in te bouwen, maar lijkt zich daar weinig raad mee te weten. Confrontaties slaan compleet dood door de houterige montage en vooral het orkest dat overuren draait. De muziek wordt zo vaak opengegooid, dat Kidnep gaat lijken op een zwijgende film uit het begin van de vorige eeuw: ieder moment van spanning of emotie wordt uitgespeld. Bovendien verloopt het plot vaak te makkelijk en gehaast, wat met name in de ontknoping pijnlijk duidelijk wordt.
Maar gelukkig gaat het in deze familiefilm ook om de band tussen ontvoerder en slachtoffer, die elkaar op hun reis richting Nederland steeds beter leren kennen en begrijpen. Dat is misschien weinig nieuws onder de zon, maar het krijgt wel een bepaalde charme dankzij het sympathieke spel van Martin van Waardenberg en Teun Stokkel.