Hoe vang je een van de grootste muzieklegendes aller tijden in een film van twee uur? Onmogelijk, zullen de makers van Jimi: All is by My Side hebben gedacht. In tegenstelling tot biopics over grote muzikanten zoals Ray en Walk the Line is regisseur John Ridley niet op zoek gegaan naar dramatische aanknopingspunten binnen het leven van Jimi Hendrix. Sterker nog, de grootste mijlpalen uit zijn carrière komen niet eens aan bod.
Ridley eindigt zijn film met Jimis vertrek naar het Monterey International Pop Music Festival in 1967. Van het legendarische optreden dat daar zou volgen (na een virtuoze act stak Hendrix zijn gitaar in brand om hem vervolgens op het podium stuk te slaan) zien we niets, laat staan van Woodstock twee jaar later, dat veelal als zijn beste performance wordt gezien. En zelfs uit de periode die Ridley wel behandelt, blijft een aantal zaken buiten beeld. Beroemde platen als Hey Joe en Purple Haze waren toen bijvoorbeeld al uit, maar zijn in All is by My Side niet te horen. Dat laatste heeft ook te maken met het feit dat de nabestaanden van Hendrix weigerden om zijn muziek voor de film beschikbaar te stellen.
Je zou dus kunnen zeggen dat dit geen film is voor de verstokte fans van Jimi Hendrix, maar eigenlijk is dit juist voor hen een interessante film. De befaamde muziek, optredens en interviews zijn immers overal terug te vinden. De enige toegevoegde waarde van een letterlijke dramatisering zou dan dus zijn om te kunnen controleren hoe waarheidsgetrouw de makers en acteurs te werk zijn gegaan. Maar wat heb je daaraan? Zeker met een artiest als Hendrix, om wie altijd een bepaald mysterie heeft gehangen (ook vanwege zijn vroegtijdige dood), heeft een opsomming van alom bekende feiten weinig betekenis.
Terecht is het dus dat John Ridley, scenarist van 12 Years a Slave, zich niet blindstaart op waar Hendrix tegenwoordig nog bekend om is, of op het benadrukken van zijn weergaloze talent. In All is by My Side is de artiest een grillige persoonlijkheid, niet direct iemand om van te houden. Aan de ene kant zegt hij bijvoorbeeld geen grote ambities te hebben en laat hij zich als een onbevangen kind meevoeren in de muziekwereld. Maar aan de andere kant lijkt hij ook precies te snappen wie hij nodig heeft om verder te komen. Een gastoptreden bij de gevestigde Eric Clapton, die hij van het podium speelt, is wat dat betreft veelzeggend. En terwijl hij verkondigt dat hij een voorstander van liefde en vrede is, komt hij ronduit agressief uit de hoek als iemand in de weg staat van zijn muzikale carrière.
De Hendrix in All is by My Side maakt zich op zijn publiek na bij niemand geliefd. Hij doet precies waar hij zelf zin in heeft, ongeacht wie hij daarmee kwetst. Toch wordt hij met dank aan hoofdrolspeler André Benjamin (vooral bekend van muziekduo OutKast) nooit een volledige klootzak. Een overtuigende rol, niet alleen omdat hij Hendrix zowel op het podium als erbuiten goed nadoet, maar ook omdat hij een geloofwaardig mens van hem maakt.
Ook in de film zelf wordt aandacht besteed om van Hendrix meer te maken dan alleen een nare, sociaal beperkte persoonlijkheid. Hij heeft bijvoorbeeld littekens op zijn polsen, kan geen normaal telefoongesprek met zijn vader voeren en wordt op straat lastiggevallen door racistische agenten. Discussies daarover gaat hij uit de weg. Is dat onwil of onvermogen? Er schuilt in ieder geval een bepaalde tragiek in, die Ridley terecht nooit nadrukkelijk benoemt. Zo maakt deze biopic niet alleen een overtuigend mens van Jimi Hendrix, maar houdt hij ook nog de zweem van mysterie rondom het muziekfenomeen in stand.