La Loi du Marché
Recensie

La Loi du Marché (2015)

Zolang de economische crisis films oplevert als dit integere drama kan zij zo erg toch niet zijn?

in Recensies
Leestijd: 3 min 44 sec
Regie: Stéphane Brizé | Cast: Vincent Lindon (Thierry Taugourdeau), Karine de Mirbeck (Thierry’s vrouw), Matthieu Schaller (Thierry’s zoon), Yves Ory (adviseur arbeidsbureau), e.a.| Speelduur: 93 minuten | Jaar: 2015

Wanneer filmtheoretici ooit zullen terugkijken op dit decennium, zal het een goudmijn blijken voor degenen die onderzoek willen doen naar hoe de huidige economische crisis in beeld is gebracht. Momenteel komt namelijk iedere maand wel een film uit die kan worden gekoppeld aan de financiële tegenwind waardoor zovelen worden getroffen. Vreemd is dat niet; de meeste films spelen zich immers af in het heden en vrijwel geen enkele ontsnapt eraan een product van zijn tijd te zijn. Dat laatste geldt trouwens voor alle genres en stromingen. Bekeken vanuit een bredere context zou bijvoorbeeld kunnen worden bepleit dat de populariteit van superheldenfilms een hedendaags equivalent is van Frank Capra’s succes tijdens de Grote Depressie in de jaren dertig. Echter, voor een realistischer tijdsbeeld kan beter worden gekeken naar kleinschaligere films als La Loi du Marché.

Dit Franse drama had als werktitel Un Homme, wat de suggestie wekt dat het uitgangspunt was om simpelweg een naamloze man van dag tot dag te volgen in deze moeilijke tijden. In zekere mate is dat nog steeds de opzet, al heeft de man (in tegenstelling tot alle andere personages) wel een naam gekregen: Thierry. Deze arbeider van goed in de vijftig is bij aanvang al enige tijd werkloos en poogt uit alle macht financieel het hoofd boven water te houden. In zijn zoektocht naar nieuw werk merkt hij gauw genoeg dat persoonlijk contact op zijn retour is: een sollicitatiegesprek wordt gevoerd via Skype en de uitslag ervan zal via e-mail bekend worden gemaakt. De tijd begint echter te dringen, want Thierry heeft een gezin te onderhouden en als hij niet snel aan de bak gaat, zal hij dat moeten doen op een minimale uitkering.

In de openingsscène is Thierry niet onredelijk gefrustreerd dat de zojuist voltooide bijscholing van enkele maanden geen enkele baangarantie biedt. De hieruit voortvloeiende discussie met een arbeidsbureaumedewerker is opvallend naturel in beeld gebracht: beide mannen vallen steeds terug op dezelfde argumenten, waardoor het gesprek al gauw in herhaling valt. Het einde van de conversatie wordt niet getoond, maar het kan haast niet anders dan dat een van de twee concludeert dat ze niet verder komen en dus maar opgeeft. Een zelfde patroon ontvouwt zich in een latere scène waarin Thierry en zijn vrouw aan een ander koppel hun stacaravan proberen te verkopen. Wanneer ze het niet eens kunnen worden over de prijs, krijgt het gesprek een ietwat vijandige toon en horen we al snel hoe elke deelnemer zijn standpunten constant van dezelfde onderbouwingen voorziet. Hopend dat het deze keer wel indruk maakt.

Regisseur Stéphane Brizé weet opvallend scherp situaties te schetsen zonder daarvoor een gebruikelijke opbouw te hanteren. Wanneer Thierry en zijn vrouw bij de stacaravan arriveren, zijn enkel hun financiële problemen bekend; over een stacaravan hebben ze nooit gesproken en het van tevoren gevoerde telefoongesprek met de potentiële kopers is niet getoond. Toch is binnen enkele seconden volledig duidelijk wat de situatie is. In de eerste minuten is immers kraakhelder uiteengezet in welke moeilijkheden de hoofdpersoon zich bevindt, waardoor alles wat volgt er logisch op aansluit. Althans... bijna alles. Wanneer te zien is hoe Thierry zich voor de spiegel in een mooi pak hijst, lijkt dat verband te houden met een eerder geopperde suggestie om goedgekleed op sollicitatie te gaan, maar slechts een minuut later blijkt het simpelweg zijn werkkleding te zijn. Zonder dat er ooit melding van is gemaakt, werkt Thierry ineens als beveiliger in een supermarkt.

Het is een nogal stroeve overgang naar de tweede helft van de film, waarin de hoofdpersoon van dag tot dag wordt gevolgd in zijn nieuwe baan. Deze confronteert hem dagelijks met winkeldieven en hoewel enkelen daarvan voldoen aan het stereotype 'jonge allochtoon', zijn er ook meerderen van Thierry’s leeftijd en klasse, gedreven door dezelfde wanhoop die hem tot voor kort teisterde. Zijn werk wordt er niet makkelijker op wanneer enkele collega’s tegen de lamp lopen en zijn werkgever de gelegenheid aangrijpt om te snoeien in het personeelsbestand. Het dilemma is duidelijk: bestaat er nog zoiets als collegialiteit of is dat een luxe die men zich alleen kan veroorloven in welvarende tijden? Helaas komt dit vraagstuk door de wat onhandige overgang van de eerste naar de tweede helft niet heel sterk uit de verf. Misschien had Brizé toch baat gehad bij de gebruikelijke vertelmethoden.