Minari
Recensie

Minari (2020)

Het wachten op dé feelgood-arthousehit van het jaar is voorbij.

in Recensies
Leestijd: 3 min 2 sec
Regie: Lee Isaac Chung Scenario: Lee Isaac Chung Cast: Steven Yeun (Jacob), Yeri Han (Monica), Alan S. Kim (David), Noel Cho (Anne), Yuh-Jung Youn (Soonja), Will Patton (Paul), e.a. | Speelduur: 115 minuten | Jaar: 2020

Als er tijdens het filmprijzenseizoen van 2021 een film was die de harten van vele stemmers stal, dan was het wel Minari. Vooral Yuh-Jung Youn, die onder andere de Oscar voor beste vrouwelijke bijrol won, pakte iedereen in met haar rol als tegendraadse oma. En met haar dankwoordjes flikte ze dat opnieuw, want niemand anders toonde zich zo blij om in dezelfde ruimte te mogen zijn als allerlei Hollywoodsterren. Vooral toen ze de Oscar kreeg aangereikt door Brad Pitt. Nu is het lange wachten voorbij. Eindelijk kunnen we haar zien schitteren in deze tragikomedie over een Koreaans gezin dat in Arkansas een boerenbedrijf opstart.

Na jaren aan de lopende band het geslacht bepalen van pasgeboren kuikens, heeft pa Jacob er genoeg van. Zonder goed overleg met zijn vrouw neemt hij het hele gezin op sleeptouw. En wel naar de plek waar hij van zijn spaarcenten een stuk land heeft gekocht. Het plan: Jacob gaat echte Aziatische groenten telen voor de groeiende afzetmarkt van immigranten die net als hij de overstap hebben gemaakt uit Korea. Of uit China, Vietnam of welk ander Aziatisch land dan ook. Maar het is wel een enorme gok, want krijgt hij die goederen wel geteeld op Amerikaans land? En kan hij ook de juiste verkoopdeals sluiten met Aziatische groenteboeren en supermarkten?

Dat is nog maar een deel van de druk op Jacob en zijn gezin. Vrouwlief Monica vindt de nieuwe woonlocatie in Arkansas helemaal niks, zoon David heeft een wat zwak lichamelijk gestel en dan wordt ook nog schoonmoeder Soonja in huis gehaald met alle gevolgen van dien. Regisseur Lee Isaac Chung kneedde allerlei persoonlijke ervaringen uit zijn jeugd tot een verhaal over familie, hard werk en dromen van een betere toekomst. En de genegenheid die de regisseur voelt bij zijn eigen vroegere gezinssituatie, soms tegen wil en dank, straalt er helemaal van af.

Het is zo'n verhaal dat weinig om het lijf lijkt te hebben, maar dat je bekruipt doordat je van de verschillende personages gaat houden. Zelfs als zij het even heel moeilijk met elkaar kunnen vinden. Yuh-Jung Youn heeft haar Oscar gewonnen met het spelen van een goedlachse ouwe heks, die er genoegen in schept om haar kleinzoon te kakken te zetten als-ie weer eens in bed heeft geplast. En het is fantastisch. Natuurlijk helpt het ook dat het jongetje zelf, Alan S. Kim te schattig voor woorden is. Je lacht om oma's fratsen, maar je voelt ook mee met Davids pijn. En langzaam zie je ook een band tussen ze ontstaan.

Niet alleen Yuh-Jung Youn was een bijzonderheid in de race naar de filmprijzen. Steven Yeun was de eerste acteur van Aziatische afkomst die werd genomineerd voor de Oscar voor de beste hoofdrol. Helemaal terecht, en het zou niet verbazen als hij op zijn minst nog vaker genomineerd wordt. Hij heeft de heikele taak om een stijfkoppige dromer te spelen, die in alle tegenslag stoïcijns blijft volharden. Het gewicht op zijn schouders bouwt en bouwt maar op, lang voorbij je denkt dat het te veel voor hem wordt.

Minari heeft een fluweelzachte visuele stijl, met een helder kleurgebruik en een prachtig spel met de inval van natuurlijk licht. En de muziek ondersteunt de melancholische, maar hoopvolle toon helemaal. De gehele vorm ademt lichtvoetige arthouse uit, waarin ernstige zaken het juiste gewicht krijgen en een lach afgewisseld wordt met een diepe ernst. Maar misschien valt het je niet eens op, door de schattigheid van dat Koreaanse jongetje.