In onze harde realiteit is ramptoerisme verachtelijk, maar de ramptoerist uithangen in de bioscoop is volstrekt acceptabel. Vooral als het om gebeurtenissen gaat die in werkelijkheid onmogelijk kunnen plaatsvinden. Een meester in de rampenfilm is de Duitser Roland Emmerich. Hij heeft op de wereldwijde bioscooppopulatie heel wat catastrofes afgevuurd. Of het nu gaat om een buitenaardse invasie, een klimaatramp of het einde der tijden, Emmerich weet er altijd wel weer hersenloos amusement uit te persen. Dat hoeft net per se een diskwalificatie te zijn.
Het oeuvre van de filmmaker mag dan allesbehalve intellectueel of artistiek hoogstaand zijn, het kent tevens een hoog vermakelijkheidsgehalte. Ook heel wat waard. Misschien zit de charme van Emmerichs werk wel in het besef dat hoe erg je eigen sores ook mogen zijn, je gelukkig niet in een ramp van globale omvang terecht bent gekomen. De elementen en omstandigheden die Emmerich combineert zijn vaak zo over de top, dat het de amusementswaarde alleen nog maar doet toenemen. Het zijn dan ook deze ingrediënten die Moonfall tot een typische Roland Emmerich-film maken, compleet met uiterst onwaarschijnlijk plot en een zoetsappig familieverhaaltje dat poogt nog enige emotie op te roepen. Alsof je daar op zit te wachten als de wereld dreigt te vergaan.
Het begint allemaal jaren terug als astronaut Brian Harper en zijn crew te maken krijgen met een vreemde kunstmatige kracht afkomstig van de maan. Het kost één van zijn collega's het leven en Harper zijn carrière. Er is namelijk niemand die zijn verhaal gelooft en zelfs collega Jocinda Fowler, die ook het gebeuren gadesloeg, kan uit pure verbazing en ongeloof zijn verhaal niet bevestigen. Harper is aan lagerwal geraakt, gescheiden van zijn gezin en heeft moeite de maandelijkse huur op te hoesten. Dan komt de nerdy amateurwetenschapper KC Houseman met een verhaal op de proppen dat de maan uit zijn baan is geraakt en in brokstukken op de aarde neer dreigt te vallen. Tuurlijk!
Geheel volgens afgezaagd stramien geloven wetenschappers het verhaal van Houseman niet. En al helemaal niet als hij met een vergezochte theorie op de proppen komt dat de maan hol is en opgevuld door constructies van een buitenaardse levensvorm. Dit alles is helaas al in de trailers van Moonfall te aanschouwen, waardoor een groot deel van het hoe en waarom is verklapt. Ondertussen is ook NASA tot Housemans ontdekking gekomen en weet van gekkigheid niet hoe het probleem opgelost moet worden. Terwijl de aarde ten onder dreigt te gaan aan een scala aan natuurrampen veroorzaakt door de maanval, moeten Fowler, Harper en Houseman een oplossing voor het neerstortende hemellichaam zien te vinden.
Net als bij The Day After Tomorrow het geval was, meent Emmerich dat er ook aan het gevoel en empathie van zijn publiek moet worden geappelleerd. Het gevolg is een gammel plot over een verscheurd gezin dat van elkaar vervreemd is. Ondertussen staan er wel wat grotere belangen op het spel en zorgt het persoonlijke drama alleen maar voor irritant oponthoud. Juist als je er weer lekker in zit, moet het ontwrichte gezin van Harper weer wat aandacht krijgen. Wetenschappelijk gezien wordt op het actievlak de grootst mogelijke onzin verkondigd, maar het zorgt wel voor enkele spectaculaire momenten.
Je kunt je dan ook oprecht afvragen waarom het quasiwetenschappelijke gekrakeel van Moonfall toch zo veel ergernis oproept. Je weet immers dat het klinkklare nonsens is. Het is echter zo lastig om je eraan over te geven, omdat Emmerich en zijn schrijvers de boel uitermate serieus benaderen. Nu kan je moeilijk een potje gaan zitten lachen om het naderende einde ter tijden, maar Emmerich had her en daar wel een komische noot mogen plaatsen, De Brit John Bradley zou hiervoor moeten zorgen, maar anders dan flink contrasteren met de experts van NASA en defensie doet hij niet. Emmerich lijkt er echter alle vertrouwen in te hebben.
Erger dan de inhoudelijke onzin is de keur aan toevalligheden en voorspelbaarheden waarmee het plot zich voortsleept. Zo blijkt Jocinda's ex nou net weer de generaal te zijn die op de rode knop voor de atoombom mag drukken. Met de aanwezigheid van veteraan Donald Sutherland wordt dan weer teleurstellend weinig gedaan. Dit type B-film werkt alleen als je het met een flinke korrel zout kan nemen, niet als de maker het met een stalen gezicht presenteert alsof hij zojuist Shakespeare heeft verfilmd en aast op de Nobelprijs voor natuurkunde.