Iedereen die lang in een relatie zit zal het gevoel herkennen dat het concept van ware liefde weliswaar een fijne gedachte is, maar ergernissen en onhebbelijkheden op den duur de boventoon kunnen gaan voeren. Geliefden hebben een omgang met elkaar ontwikkeld, die bij buitenstaanders vraagtekens oproept. Gemopper en gekibbel lijken te domineren, terwijl het misschien wel de ultieme vorm van vertrouwen is dat je deze negatieve emoties aan elkaar durft te laten zien.
In de tragikomedie De Terugreis treffen we het decennialang getrouwde stel Maartje en Jaap aan in de herfst van hun leven. Hij is een traditionele mopperkont pur sang, die geen zin meer heeft in de oudjes van zijn koor, laat staan het geduld kan opbrengen voor de bizarre grillen van zijn vrouw. Zij is impulsief, vergeetachtig en veel te goed van vertrouwen. Wanneer een gezamenlijke vriend in Spanje op sterven ligt, aarzelt Maartje geen moment en begint voorbereidingen te treffen voor een autotocht naar het zuiden. Jaap piekert er niet over, maar gaat uiteindelijk overstag mede vanwege het besef dat zijn eega licht aan het dementeren is.
Roadmovies zijn er in overvloed en het genre wordt gekenmerkt door niet alleen de fysieke maar ook de emotionele reis die de hoofdpersonen maken. Met zijn derde speelfilm stippelt schrijver en regisseur Jelle de Jonge, die vooral veel afleveringen van komedieseries maakte, een bijzondere reis uit voor het vastgeroeste stel Maartje en Jaap. Zoals wel vaker het geval is gaat het niet om de bestemming maar om de reis ernaartoe. En anders dan de titel doet vermoeden rijdt het echtpaar niet terug naar Nederland, maar terug naar hun verleden.
Een sentimenteel gevoel maakt zich meester van de kijker wanneer Maartje en Jaap terugkijken op vroeger. Op die lange vakanties in Zuid-Europa waarin de wereld nog voor ze lag en hun jeugdigheid grenzeloos leek. We kunnen ons allemaal iets voorstellen bij de vraag hoe het stel in de huidige situatie is beland. Zonder al te veel achtergrond over hun kinderloosheid of mogelijke beroepsleven heeft De Jonge samen met coscenarist Marijn de Wit twee karakters vormgegeven met een hoge mate van herkenbaarheid en menselijkheid.
Het leven kent vele hobbels, dus als vanzelfsprekend verloopt de reis van Maartje en Jaap allesbehalve vlekkeloos. Soms zijn dit praktische issues, zoals een auto die er de brui aan geeft, maar ernstiger is de mentale achteruitgang van Maartje. Vooral Jaap weigert te erkennen dat het steeds slechter met haar gaat. Dit zorgt voor de intiemste momenten. De omslag van Jaap is redelijk voorspelbaar, maar de vertolking van Martin van Waardenberg met zijn norse voorkomen maakt er iets onmiskenbaar menselijks van.
Van Waardenberg heeft doorgaans de lach aan zijn kont hangen, maar hier bewijst hij maar weer eens dat hij ook uitermate geschikt is voor het serieuzere werk. Leny Brederveld vormt hierop een prettige aanvulling al is haar spel en personage een stuk ingetogener. De Terugreis springt er niet extreem uit vergeleken met genregenoten, maar excelleert doordat hij kan bouwen op de fijne vertolkingen van Brederveld en Van Waardenberg. Zij spelen twee zielen die ondanks het gemopper zelfs na een halve eeuw nog voor elkaar gemaakt zijn.