Engelsman Neil Bennet kan nergens meer van genieten. Niet van zijn vakantie in Mexico, en niet van het leven zelf. De zon is ondergegaan in zijn hoofd. En dus zit hij onderuitgezakt op een plastic stoeltje aan het strand, biertjes weg te tikken en de horizon kapot te staren, tot hij vanzelf een keer in slaap sukkelt. Wat gaat er toch in dat koppie van hem om?
Niet veel goeds, waarschijnlijk. Sundown opent met een mooi, simpel en veelzeggend beeld, met vissen die op het droge liggen en reddeloos naar adem snakken. Neil kijkt toe maar doet helemaal niets om de noodlijdende beestjes terug te wippen in het water. Vermoedelijk omdat hij zich net zo voelt: hulpeloos, vervreemd van zijn natuurlijke omgeving, overgeleverd aan een gewisse dood.
En dan is Sundown eigenlijk nog maar net begonnen. De plaatjes van de Mexicaanse kust en de zonnende toeristen zijn een lust voor het oog, maar eigenlijk net zo verraderlijk. Terwijl de zon op de huiden van de toeristen brandt en schroeit, ontvouwt zich een onheilspellend drama, vol existentiële nood en een niet te stuiten dreiging van geweld.
Want dit is in de eerste plaats een film van Michel Franco. En wie Michel Franco zegt, zegt toch meteen New Order, omdat die film nog vers in het geheugen ligt. Gewapende rebellen riepen daarin een bloedige revolutie uit en maakten zich meester van Mexico-Stad, met onder meer een slachtpartij op een rijkeluisbruiloft tot gevolg.
Ook nu weer, in Sundown, weet je dat het geweld vroeg of laat zal komen. Het knappe is dat Franco precies aanvoelt op welke momenten de aandacht van zijn publiek zal verslappen. En dan voegt hij net zo makkelijk een koelbloedige moord op een overvol strand in, als een slag met bierflesje tegen iemands hoofd.
Wat ook niet onbelangrijk is: Franco speelt wederom graag met extreme tegenstellingen, die zijn films niet bepaald subtiel maken, maar wel intrigerend om naar te kijken. Zoals gezegd vormen rust en vrede een sterke indicatie voor naderende chaos en bloedvergieten. Maar ook anderszins zijn er scherpe tegenstellingen te ontwaren: hardwerkende seizoenwerkers en arme arbeiders staan lijnrecht tegenover de rijke, doorgaans witte elite.
Gelukkig is Franco als filmmaker wel bereid om de scheidslijn tussen die twee uitersten zo nu en dan weg te gummen. Witte, welgestelde mensen zijn heus niet altijd van die klootzakken die op anderen neerkijken. Soms komt hun gedrag ook gewoon voort uit onwetendheid in plaats van slechtheid, en dat maakt hen gek genoeg ook weer slachtoffer. Op een bepaalde manier.
Voor de personages in Sundown geldt dat zeker. Zo gaat Neil het liefst andere mensen uit de weg, niet vanwege een of ander misplaatst superioriteitsgevoel, maar omdat hij simpelweg niet anders meer kán sinds hij worstelt met bepaalde gevoelens en gedachtes. Pas in de laatste tien minuten van de film besluit Franco het deksel van de put te lichten en wordt duidelijk wat er nou werkelijk met de hoofdpersoon aan de hand is.
Het is een volkomen legitieme reden trouwens, maar die zet het sociaal-maatschappelijke tintje wel even op een zijspoor. Storend is dat zeker niet, eerder een pluspunt. Tim Roth is bovendien uitstekend gecast als mysterieuze horizonstaarder. Na afloop zul je nog vaak aan hem terugdenken: een onderuitgezakte, bier drinkende strandgast, die veel meer leed met zich meezeult dan anderen kunnen verdragen.