De jaren negentig waren het tijdperk van flitsende mode en identiteitsbepalende subculturen. De Nederlandse jeugd was grotendeels opgedeeld in hokjes, vaak gelieerd aan een muziekstroming en duidelijk herkenbaar aan de bijbehorende kledingstijl. Hiphoppers droegen Timberlands, kakkers hadden minimaal twee kragen, gothics gingen gehuld in zwart, en wat was nou precies het verschil tussen punk, skate en alto? Eén specifieke subcultuur stak echter met kaalgeschoren kop en schouders boven de rest uit in het Nederlandse straatbeeld. Hoog tijd dat dit stukje cultureel erfgoed eens terugkomt in een speelfilm.
De ietwat bleue Michael heeft net de mavo afgerond en fantaseert over een toekomstige carrière als pianist. Zijn strenge vader, een typische Rotterdamse arbeider met een 'niet lullen maar poetsen'-mentaliteit, is hier faliekant op tegen en ziet zijn zeventienjarige zoon liever een 'echte' baan nastreven. Michael bewaart de lieve vrede en kiest eieren voor zijn geld met een uitzichtloos baantje op de tomatenkwekerij, maar hij weigert zijn droom op te geven. Hij meldt zich stiekem aan voor het conservatorium en krijgt na een ternauwernood geslaagde eerste auditieronde het dringende advies op zoek te gaan naar inspiratie.
Maar waar gaat hij deze in vredesnaam vinden? Als geroepen staat zijn oudere, uit huis getrapte broer Danny opeens voor zijn neus. Danny lijkt al zijn schaapjes op het droge te hebben en symboliseert het gevoel van vrijheid waar Michael zo naar hunkert. Een eigen huis, een stoere auto, en bovenal ontsnapt aan de onderdrukking thuis. Een uitstekend en inspirerend rolmodel zou je zeggen, maar Danny is helaas ook een drugs-dealende crimineel. In het meeslepende verhaal dat volgt zien we hoe Michael steeds verder van zichzelf verwijderd raakt terwijl hij wordt meegetrokken in de criminele praktijken van zijn hoogmoedige broer.
Een militante tiener die zich onder het juk van zijn strenge ouders ontworstelt door zijn heil te zoeken in exact wat zij proberen te voorkomen, is een vaak gebruikte premisse. Hardcore Never Dies doet bij vlagen dan ook denken aan soortgelijke films zoals Beats uit 2019, maar het coming-of-agedrama van schrijver-regisseur Jim Taihuttu is net even iets rauwer. Met zijn goed uitgewerkte en invoelbare plot trekt hij je echt mee in de neerwaartse spiraal van zijn hoofdpersonage, fenomenaal neergezet door Joes Brauers.
De film onderscheidt zich pas écht met het originele, oer-Hollandse haakje; alles speelt zich namelijk af tijdens de gabberhoogtijdagen van de jaren negentig. Het tijdsbeeld wordt op subtiele wijze weergegeven met kenmerkende elementen zoals een Super Nintendo, maar het zijn met name de tv-beelden op de achtergrond, van bijvoorbeeld de Tandenborstelshow, die je in één klap mee terug in de tijd nemen. Wat een machtig medium was het ook. De kers op de nostalgische taart is de inherent aan de gabbercultuur verbonden klederdracht. Aan Australians en bomberjacks is dan ook zeker geen gebrek.
Het is jammer dat het geschetste beeld van de eind vorige eeuw in Rotterdam ontstane subcultuur zich hiertoe beperkt. Nike Air Maxies worden expliciet uitgelicht, maar echt iconische referenties zoals dj Paul Elstak, of zelfs maar een Thunderdome cd-hoesje komen niet voorbij. Een gemiste kans om weemoed op te roepen. Wel heel tof is dat de inmiddels gesloopte energiehal is nagebouwd, maar dit is vooral leuk voor ingewijden. De blijkbaar niet zo happy hardcore-scene wordt erg grimmig en drugs-georiënteerd afgeschilderd, maar dit is begrijpelijk gezien de insteek van het verhaal.
Een film over de gabbertijd is natuurlijk niet compleet zonder een gruwelijke soundtrack, en de muziek speelt zeker geen tweede viool. Het zijn echter niet enkel keiharde beats die door de speakers blazen. Taihuttu gebruikt het contrast tussen rustig klassieke muziek en opzwepende gabberhouse heel vernuftig om Michaels transitie van zijn oude veilige leven naar zijn nieuwe gevaarlijke bestaan met Danny weer te geven. Een bijzonder harmonieuze representatie van Michaels karakterboog, met als hoogtepunt zijn eerste dancefeest. Een 'rite de passage' dat voor veel kijkers letterlijk een feest der herkenning zal zijn, inclusief de ouderwetse kriebels in de buik.
Je hoeft absoluut geen gabber te zijn geweest om van de film te kunnen genieten, maar enige affiniteit met de muziek is zeker wel een pre. Het plot is ietwat generiek waardoor in een redelijk vroeg stadium al duidelijk wordt welke kant het op gaat, maar het verhaal verveelt nooit en de climax stelt niet teleur. Hardcore Never Dies is een op-en-top Nederlandse productie die tegelijkertijd on-Nederlands goed is. Het is een pompende ode aan vervlogen tijden, die met zijn gruwelijk hoge bpm's, verfijnde drama en twee ijzersterke hoofdrollen bewijst dat hardcore inderdaad never dies!