Fumer Fait Tousser
Recensie

Fumer Fait Tousser (2022)

Quentin Dupieux' superheldenparodie blijft hangen in lukrake nonsens en halfbakken satire.

in Recensies
Leestijd: 2 min 19 sec
Regie: Quentin Dupieux | Scenario: Quentin Dupieux | Cast: Gilles Lellouche (Benzène), Vincent Lacoste (Méthanol), Anaïs Demoustier (Nicotine), Jean-Pascal Zadi (Mercure), Oulaya Amamra (Ammoniaque), e.a. | Speelduur: 77 minuten | Jaar: 2022

Regisseur Quentin Dupieux' welbekende absurdisme uit zich in Fumer Fait Tousser vooral in sadistische willekeur. In deze superheldenparodie strijden vijf helden met de namen van sigaretteningrediënten als de Tabakbrigade tegen monsters. Videobellend zendt een pluizige rat ze op hun missies. Als de data uitwijst dat er meer teamgeest nodig is, stuurt hij hen op retraite aan een meer. Eenmaal daar vertellen ze elkaar spookverhalen terwijl een kwade boef genaamd Lizardin zijn plannen uitvoert om over een jaar de wereld te vernietigen.

De film zit tjokvol verwijzingen naar popcultuur. Zo wordt Power Rangers geparodieerd met de strakke blauwe pakjes en helmen van de helden terwijl de handgemaakte robots en speelgoedachtige monsters de sfeer oproepen van Thunderbirds. De marionet van de maffe rat als commandant doet dan weer denken aan het gele beest uit de videoclip van Flat Beat, een muzieknummer van Dupieux onder de artiestennaam Mr. Oizo. Na de eerste oubollige jarennegentigverwijzingen komen ook onverwachts horrorclichés langs, met een mysterieus klein meisje dat de helden in een donker bos aanstaart.

Zoals gewoonlijk neemt Dupieux zelf de cinematografie en montage voor zijn rekening en doet dat karakteristiek zonder opsmuk. Personages reageren laconiek op alle rariteiten, alsof die de gewoonste zaak van de wereld zijn. De nonchalance waarmee Fumer Fait Tousser de absurditeiten behandelt doet denken aan die van Luis Buñuels films zoals El Ángel Exterminador. Ook wanneer Dupieux voor grove wendingen gaat, blijft zijn gevoel voor humor maf en droog.

De fragmentarische vertelstructuur zorgt voor onvoorspelbaarheid. Adèle Exarchopoulos duikt opeens op als koele moordenaar gedreven door een mysterieuze helm die je afzondert van de rest van de wereld. In dat slasherverhaal brengt ze niet de excentriciteit van haar geestige rol in Dupieux' Mandibules. Die film bouwt net als bijvoorbeeld Le Daim vernuftig op een eenvoudig absurd gegeven, wat resulteert in wrange satire. Fumer Fait Tousser grossiert echter vooral in sadistische humor.

Dupieux' cynische wereldbeeld uit zich in deze film vooral in uitspattingen van nodeloos geweld of voor de hand liggende seksuele toespelingen. De satire blijft daarom halfbakken. Personages roken continu, onder andere in een geestig droge conclusie voor de beproevingen van de Tabakbrigade. Iedereen in de film leeft apathisch door met Lizardins dreiging op de achtergrond. Het voelt als een slappe verwijzing naar de polycrisis waar de wereld zich in bevindt.

Door het episodische karakter kan de film geen geheel smeden uit de stukken popcultuur, maar blijft deze hangen in lukrake nonsens. De rat is exemplarisch voor het niveau, met het groene slijm dat uit zijn bek stroomt: Fumer Fait Tousser braakt vooral veel vuil uit waarin het satirische vernuft achterwege blijft.