Klein, gedrongen en waarschijnlijk niet sterk genoeg. Het voorlopige oordeel van een spelersrapport over een jonge Stephen Curry loog er niet om: de absolute top zou de huidige NBA-ster waarschijnlijk niet halen. Curry zette door en bewees het tegendeel. In het beheerste, maar weinig verheffende Stephen Curry: Underrated blikt hij terug.
In 2015, 2017, 2018 en 2022 won de energieke Curry met de Golden State Warriors de felbegeerde NBA-titel. Genoeg materiaal dus voor een lyrische sportdocumentaire, maar regisseur Peter Nicks verkiest een andere aanpak: de meeste aandacht gaat uit naar de vormende jaren bij het universiteitsteam van de Davidson Wildcats, waar Curry in 2009 gerekruteerd werd om zijn profdebuut te maken. Een onderschat talent groeide uit tot een absolute topspeler, tot ontroering van de mensen die vroeger het dichtst bij hem stonden.
Met de focus op 'toen' staat Stephen Curry: Underrated lijnrecht tegenover de flitsende sportseries waarmee Netflix sinds Formule 1: Drive to Survive furore maakt. Vooral in de eerste helft van de documentaire zijn de wedstrijdbeelden spaarzaam, en áls ze dan hun intrede doen ligt de nadruk niet op de sensatie, maar op de duiding van de context (bijvoorbeeld aan de hand van voorbijflitsende krantenkoppen) en het ingetogen persoonlijke commentaar. Sleutelfiguren uit Curry's verleden krijgen meer spreektijd dan de hoofdrolspelers van het hedendaagse NBA-circus.
De relatief beperkte focus op Curry's topprestaties maakt het des te indrukwekkender wanneer er terloops wat beelden van een trainingssessie passeren. Volgers van de NBA weten precies wat de inmiddels ervaren ster in huis heeft, maar voor buitenstaanders zal het zijn alsof ze een machine aan het werk zien. Dat gezegd hebbende is deze documentaire niet de meest aantrekkelijke introductie voor kijkers met een meer algemene interesse. De film is nogal droog geregisseerd, met typische pratende hoofden en een gangbare afwisseling van archiefbeelden en (al dan niet in voice-over verpakte) interviews.
Door deze schier inspiratieloze aanpak helpt het als je Curry al kent en zijn grootste prestaties het liefst live ziet, zodat de documentaire zelf je niet extra hoeft te enthousiasmeren. Ook de bijdrages van Curry zelf zijn namelijk vrij ingetogen en onopvallend, alsof de Amerikaan er weinig heil in zag om zichzelf echt bloot te geven. Het retrospectieve portret dat Nicks tussen de lijntjes door kleurt is onderhoudend, maar koeltjes. Pas tegen het einde, wanneer de NBA-ster zijn studieachterstand heeft weggewerkt en met stip afstudeert, ontstaat er wat meer ruimte voor emotie.
Een meer lyrische en spektakelgerichte aanpak had niet per definitie een betere documentaire opgeleverd, integendeel zelfs. Het probleem is meer dat de wedstrijdfragmenten en de bijdrages van Curry in deze presentatie wat urgentie missen. Hoe kijkt hij naar deze momenten, en vooral, wat ervaart hij als hij die lange weg naar en aan de top nog eens stap voor stap langsloopt? Het had gescheeld als de woorden en blikken van de hoofdrolspeler tijdens dat proces wat meer tot de verbeelding hadden gesproken.