Een nieuwe 'comedy of manners' van Ruben Östlund, socioloog onder de filmmakers, is iets om watertandend naar uit te kijken. Weinig cineasten leggen de gebreken van de moderne mens zo treffend, grappig en pijnlijk bloot als hij. In Triangle of Sadness, waar een groep puissant rijke mensen aan boord van een superjacht centraal staat, wordt alles uit de kast getrokken. Een memorabele film, maar toch voelt het soms als makkelijk scoren.
In de even grappige als pijnlijke openingsscène leren we Carl kennen, een jong model dat auditie komt doen voor een groot merk. Of hij even z'n 'H&M-look' (zorgeloos, uitnodigend) en z'n 'Balenciaga-look' (ernstig, neerbuigend) wil demonstreren, wordt er gevraagd. De casting director zit intussen te smoezen of Carl, met z'n smetteloze huid en strakke kaaklijn, niet wat botox kan gebruiken.
Östlunds films kennen zelden echt hoofdpersonages, maar als het iemand is, is het Carl. Met hem en z'n behoeftige vriendin Yaya stappen we aan boord van het luxe jacht waarop Triangle of Sadness zich hoofdzakelijk afspeelt. Carl en Yaya zijn de enige die niet hoeven te betalen voor de reis trouwens. Als influencers hoeven ze alleen zichzelf een beetje te fotograferen. Ze zijn net als wij, de kijker, buitenstaanders in een bont gezelschap van parvenu's.
Een Russische magnaat die letterlijk stront verkoopt, een internetcowboy die Rolexen weggeeft alsof het rode rozen zijn, een echtpaar dat schatrijk is geworden van de verkoop van handgranaten: allemaal zijn ze even weerzinwekkend en grotesk. Het personeel wringt zich intussen in allerlei bochten om aan de buitenissige wensen van de opvarenden te voldoen. De enige die enigszins voor normaal kan doorgaan, is de alcoholistische kapitein. De film doet niet zelden denken aan de onvolprezen HBO-serie The White Lotus. Net als in die serie volgen we de lotgevallen van een handvol verknipte rijke stinkerds, met als grootste verschil dat Östlunds film op een jacht gesitueerd is, in plaats van een luxe resort.
Als een stevige storm de kop opsteekt, weet je als kijker natuurlijk ongeveer wat gaat gebeuren, maar het wordt spectaculair uitgespeeld. De lichaamssappen vliegen je letterlijk om de oren. Erg grappig, maar het rijke-mensen-klieren ken je op den duur ook wel een beetje. Misschien zijn er de laatste tijd ook gewoon wat te veel goede films (Parasite) en series (The White Lotus dus, maar denk ook aan Succession) uitgekomen waarin de nouveau riche een spiegel voorgehouden wordt. In die zin voelt dit een beetje als makkelijk scoren.
Östlund moet ook uitkijken dat hij niet teveel hooi op zijn vork neemt. Hij mag de scherpste satiricus van de hedendaagse cinema zijn, dat hoeft niet te betekenen dat werkelijk ieder ethisch hangijzer van deze tijd geadresseerd hoeft te worden. Want Triangle gaat niet alleen over de schaamteloze manier waarop de superrijken zich verhouden tot de rest van de wereld, maar zijdelings óók over doorgedraaide schoonheidsidealen, racisme, geslachtsrollen en het faillissement van het kapitalisme, om maar wat te noemen.
Triangle of Sadness is zondermeer de extravagantste, toegankelijkste en grappigste film van de Zweedse filmmaker, maar neigt ook te vaak naar oppervlakkig leedvermaak. Na het succes van The Square was er duidelijk een hoop geld beschikbaar, waarmee Östlund zijn wildste dromen heeft kunnen realiseren. Vervelen doe je je geen moment, maar de volgende keer mag het allemaal wel iets minder.