Eyimofe
Recensie

Eyimofe (2020)

Véél meer dan armoedeporno; een gewiekst staaltje Nigeriaans sociaalrealisme.

in Recensies
Leestijd: 2 min 53 sec
Regie: Arie Esiri en Chuko Esiri | Scenario: Chuko Esiri | Cast: Jude Akuwudike (Mofe), Temiloluwa Ami-Williams (Rosa), Cynthia Ebijie (Grace), Fortune Nwafor (Wisdom), Chioma Omeruah (Mama Esther), Jacob Alexander (Peter), Toyin Oshinaike (Vincent), Omoye Uzamere (Precious), Emmanuel Adeji (Blessing), e.a. | Speelduur: 116 minuten | Jaar: 2020

Armoedeporno, dat is de minst genereuze manier om een film als Eyimofe aan te duiden. En eigenlijk vooral een onterechte. Deze productie is zeker een portret van de Nigeriaanse miljoenenstad Lagos door de ogen van twee minder welgestelde inwoners, maar het persoonlijke leed wordt niet tot een eendimensionaal spektakel gemaakt. De personages zijn menselijk en voelen levensecht, vooral wanneer ze fouten maken.

Twee verhalen komen afzonderlijk aan bod. Allereerst dat van elektricien Mofe, die zijn nachten slijt in een fabrieksruimte vol loshangende elektriciteitsdraden, met cynisch genoeg op de achterwand een bordje dat stelt dat de beste arbeider 'een veilige arbeider' is. Eindelijk heeft hij een paspoort weten te bemachtigen om het land uit te reizen, wanneer het noodlot toeslaat. Zijn inwonende zus en haar twee kinderen sterven door koolstofmonoxidevergiftiging. En aan doodskisten hangt een stevig prijskaartje.

Daarna volgen we serveerster Rosa. Haar jongere zus is zwanger, ze hebben geen geld te makken, en dan heeft ook nog de gluiperige huisbaas Mr. Vincent zijn zinnen op Rosa gezet. En ook een Amerikaanse cafébezoeker heeft duidelijk een oogje op haar, maar om hem om hulp vragen heeft alle schijn van profiteren. Dat weet ze maar al te goed. Dan sluiten Rosa en haar zus een deal met een andere duivel, om vrij naar het buitenland te kunnen reizen. Dat loopt volledig in de soep.

Voormalige koloniën zoals Nigeria vertonen nog vaak kenmerken van hun voormalige overheersers. Onwillig of bewust hebben ze een godsdienst geërfd of een kapitalistisch systeem. Meestal hebben ze negatieve connotaties. In het geval van Nigeria lijkt echter ook iets positiefs te zijn meegekomen met de Britse voormalige kolonisator: sociaal-realistische cinema. Eyimofe had zo van genremeester Ken Loach kunnen zijn, als hij in Lagos had gefilmd.

Als de regisserende tweelingbroers Esiri deze invloed verborgen hadden willen houden, is dat in elk geval niet gelukt. We zien de personages gebukt gaan onder tergende omstandigheden, en een alsmaar toenemende druk op hun broze levens. Het ware drama komt op de momenten dat die druk te veel wordt. Dan maken Mofe en Rosa beslissingen waar ze zichzelf overduidelijk alleen maar dieper mee de nesten in werken. En nog dieper. De ene keer is het een impulsief besluit, de andere keer een grote levenskeuze. Maar hier zit de echte pijn.

Eyimofe is echter niet zonder momenten van hoop, en zeker niet zonder weerbarstige hoofdpersonen. Dit zijn sterke mensen, die botweg slachtoffer zijn van een systeem. En van mensen met meer macht dan zij, al is de boodschap zeker niet dat alle mensen met geld of macht alleen maar kwaad in de zin hebben. De Amerikaanse aanbidder van Rosa is absoluut geen snoodaard, maar de kloof tussen hen maakt ze onverenigbaar. En ook arme personages kunnen slecht voor elkaar zijn.

Het deert niet dat dit misschien eigenlijk twee korte films zijn, die slechts minimaal met elkaar verweven raken, en een beetje achter elkaar zijn geplakt. Want je perspectief op Lagos wordt in deze opzet alleen maar verder verbreed. Je krijgt een mannelijke variant en een vrouwelijke. Beide verhalen zijn pakkend en intelligent verteld. De gebroeders Esiri zetten zich hier heel mooi mee op de kaart en Eyimofe maakt alleen maar benieuwd naar nieuwe verhalen uit filmland Nigeria.