Het is niet moeilijk om te zien waar de makers van Kate hun inspiratie vandaan hebben gehaald. De film is een soort kruising tussen John Wick en Crank, maar dan met een vrouwelijk personage in de hoofdrol. Op zich zou dat een bruisende cocktail moeten opleveren, maar de uitkomst blijkt helaas iets minder dan de som der delen.
Kate is goed in haar werk. Ze wordt regelmatig op pad gestuurd met een sluipschuttersgeweer door Varrick, haar voogd en mentor, met de opdracht een of andere klootzak uit de Japanse onderwereld om te leggen. Maar wanneer Kate na een van die moordklussen in Tokio terechtkomt en daar even de teugels laat vieren, gaat het gruwelijk mis: ze wordt vergiftigd, in opdracht. Ze heeft nog maar één dag de tijd om de daders op te sporen en wraak op hen te nemen, anders zal ze ongewroken sterven.
Gif als katalysator voor een wraakmissie: dat klinkt als Crank met Jason Statham. In die film ging het er echter wel wat krankzinniger en grappiger aan toe dan in Kate, want de vergiftiging van Stathams personage was niet alleen bepalend voor het plot, maar ook voor de algehele stijl: veel overbelichte shots, vervormde beelden en geluiden, noem maar op. Daardoor kreeg je zelf soms ook een beetje het gevoel dat er een misselijkmakend goedje door je aderen kroop.
In Kate fungeert de vergiftiging enkel als doemtijdslot en krachtafremmer. Ze hoeft dus niet uit alle macht te proberen om haar adrenalineniveau op peil te houden (door ruzies uit te lokken met vreemden of seks te hebben in het openbaar) om in leven te blijven. Dat maakt de film logischerwijs wat minder idioot en hilarisch dan het eerdergenoemde Crank, maar niet per se minder gewelddadig.
Want waar het op de actie aankomt, hebben de makers van Kate de kunst namelijk heel goed afgekeken van John Wick. Kogels fluiten je om de oren, bloed spat in het rond, en gebroken wijnglazen blijken in de praktijk bijzonder goed te fungeren als steekwapens. Soortgelijke gevechten hebben we natuurlijk al eens eerder gezien, maar je kunt er niet omheen dat de kogelballetten en gevechtschoreografieën ook hier flitsend in beeld zijn gebracht, tegen de achtergrond van een door neon verlichte metropool.
Het blijkt een aardig podiumpje voor Mary Elizabeth Winstead, die hiermee een eigen plekje verovert binnen het immer uitdijende pantheon van stoere, schietgrage vrouwen met wie niet te sollen valt, naast onder meer Charlize Theron (Atomic Blonde) en Kate Beckinsale (Jolt). Dat Kate plotmatig niet zoveel om het lijf heeft was te verwachten, maar de 'grote verrassing' in de tweede helft had op z'n minst iets beter verborgen gehouden kunnen worden. Het casten van een bekende acteur, die wel vaker types met twee gezichten speelt, helpt daar natuurlijk ook niet echt bij. Maar soit: gelukkig hebben we de kogels nog.
Kate is te zien bij Netflix.