Met man en macht werd er aan gewerkt om De Slag om de Schelde nog te laten verschijnen in 2020, het jaar dat vijfenzeventig jaar vrijheid groots gevierd moest worden. Eind december - daags voor de première was zelfs de eindmontage nog niet rond - leek het te gaan lukken, maar nieuwe coronamaatregelen gooiden roet in het eten. De vraag of de een-na-duurste film die ooit in Nederland werd geproduceerd (budget: veertien miljoen) de hoge verwachtingen kon waarmaken, bleef nog eventjes onbeantwoord.
Eerst wat historische context. In september 1944 werd havenstad Antwerpen al door de geallieerden bevrijd, maar de Scheldemonding bleef nog in Duitse handen, wat bevoorrading in de weg stond. Om de vaarroute naar de aanvoerhaven vrij te maken, moest een ongekend militair huzarenstuk uit de hoge hoed getoverd worden. De Slag om de Schelde die daarop volgde, is de grootste slag die op Nederlands grondgebied heeft plaatsgevonden en speelde bovendien een cruciale rol in het verloop van de oorlog. Een onderbelicht stukje vaderlandse geschiedenis kortom, dat erom schreeuwde verfilmd te worden.
Nu klinkt veertien miljoen misschien als een astronomisch bedrag, maar in termen van budgetten voor epische oorlogsfilms is het een appel en een ei. Zonder te willen 'spoilen': die slag waar de hele film om draait, duurt dan ook niet veel langer dan vijftien minuten. Erg is dat niet - slagveldscènes zijn vaak hopeloos vermoeiend en onoverzichtelijk. En ook al is dit geen 1917 of Dunkirk, met beperkte middelen weet regisseur van Heijningen nog flink wat spektakel voor te schotelen. Met name het luchtgevecht aan het begin is on-Nederlands goed in beeld (en geluid!) gevat.
Maar de film moet het vooral hebben van een slim en doorleefd script dus, waarvoor Paula van Oest, die normaal gesproken regisseert, verantwoordelijk is. We leren Teuntje kennen, een Zeeuwse tiener die tegen haar zin bij het verzet betrokken raakt als de Duitsers haar broer oppakken. Aan het Oostfront vecht intussen de Nederlandse Marinus voor de Duitsers. Door een speling van het lot belandt hij weer in zijn vaderland, waar hij als notulist van een nazi-officier in gewetensnood komt. En dan is er nog de Britse gliderpiloot William, die boven Zeeland neerstort.
Geduldig worden hun verhalen verteld, zich langzaam vervlechtend tot de onafwendbare apotheose. Wie goed schrijft, zet een groots verhaal neer aan de hand van kleine vertellingen. Knap ook, hoe in bijna iedere scène een niet-aflatende dreiging zit. Dat de manier waarop de jonge helden elkaar uiteindelijk treffen wat aan de melodramatische kant is, zie je door de vingers. Het blijft een oorlogsfilm natuurlijk. Dat er geen obligate romance à la Pearl Harbor opgevoerd wordt, is allang mooi.
Door de verlate bioscooprelease is het te hopen dat de hype rond De Slag om de Schelde geen momentum heeft verloren. De film verschijnt later dit jaar ook op Netflix, dat een deel van de financiering voor zijn rekening nam, maar ga dit vooral op het grote scherm bekijken. Al is het alleen maar om met eigen ogen te zien dat hij beter is dan die Nederlandse die nét ietsje duurder was.