Het verhaal van vier Liverpoolse jongens die de harten stalen van veel voornamelijk vrouwelijke fans. Nee, dit zijn niet de Beatles. Al zijn ze vaak gekscherend 'de zwarte Beatles' genoemd. In 1976 scoorde de soulvolle zangformatie The Real Thing een enorme zomerhit met 'You To Me Are Everything'. Everything - the Real Thing Story vertelt het verhaal van dit kwartet, een pad dat bezaaid ligt met armoede, weelderig borsthaar, racisme en problemen met drugs en alcohol. Maar ook veel swingende muziek natuurlijk.
In het Liverpool van de jaren zestig en zeventig was het nog vrij bon ton om het n-woord in de mond te nemen, en daar opent de documentaire ook mee. Archiefbeelden van onverbloemd racisme, dat zelfs in het huidige politieke klimaat lomp overkomt. Maar al gauw verandert de toon naar wat vrolijkers, want het verhaal van deze popformatie is er ook een van een gedeelde passie voor muziek maken. Eddie Amoo is in de jaren zestig al actief, en wordt met zijn zanggroep The Chants nog door de Beatles uitgenodigd om op te treden in legendarisch podium The Cavern. Ze worden zelfs begeleid door de poplegendes zelf, die op dat moment al razend populair zijn. Het duurt echter nog meer dan tien jaar voordat Eddie met zijn broer Chris en twee vrienden zelf een nummer één scoort.
De overlevende bandleden komen ruimschoots aan het woord in Everything, en ook wordt een laatje van andere betrokkenen opengetrokken. Onder hen David Essex, die ze meenam op tournee en belangrijk was voor hun doorbraak, en ook legendarische platenproducent Jeff Wayne. Verder schuift Billy Ocean aan, de Britse zanger met een vergelijkbare achtergrond die pas later doorbrak. En Kim Wilde die er eigenlijk alleen maar lijkt te zitten omdat ze als tienermeisje fan was. Prima reden.
Het verhaal van de band wordt helemaal chronologisch verteld, zonder al te hard in te zoomen op diepere thema's. Dat wordt vooral een beetje pijnlijk duidelijk als het even gaat over Kenny Davis, een bandlid dat al gauw aan de kant wordt geschoven omdat hij niet dezelfde groei als zanger doormaakt als de rest van de band. Tussen neus en lippen door wordt genoemd dat later zijn lichaam uit de rivier Mersey is gevist. Jammer de bammer, maar er wordt niet echt bij stilgestaan. Ray Lake, die veel langer bandlid is maar ook een verslaving heeft, krijgt gelukkig wel de nodige aandacht.
Vreemd is de lange verhandeling over waarom het destijds geflopte 'Children of the Ghetto' zo belangrijk voor de band was. Achteraf weet je amper hoe de song klinkt. Het lied was een poging om als band meer de diepte in te gaan, en de eigen wortels in een Liverpoolse achterstandswijk aan te kaarten. Het is inmiddels gecoverd door andere grote artiesten, onder wie Erykah Badu, wat voor de broertjes Amoo een belangrijke erkenning is. Maar het nummer speelt vooral op de achtergrond en er wordt overheen gepraat. Even hoor je alleen de titeltekst, maar je kunt niet echt herkennen of dit een couplet is of het refrein. Dat is een beetje raar.
Dit soort beslissingen leiden wat af, maar een verder is dit een zeer verdienstelijk in elkaar gezette vertelling van de loopbaan van The Real Thing. Een band die misschien nooit zo groot is geworden als ze hadden verdiend, maar die zeker wel zijn stempel op de muziekwereld heeft gedrukt. Het zou een verrijking zijn geweest als Paul McCartney, of op zijn minst die andere levende Beatle, even een quote had kunnen geven om de reputatie nog wat verder op te krikken. Gelukkig zit er al genoeg in deze docu wat het verdient om verteld te worden. Ook is er genoeg muziek om je daarvan te overtuigen.