The Trial of the Chicago 7
Recensie

The Trial of the Chicago 7 (2020)

Aaron Sorkin keert terug naar de rechtbank met een verhaal van vijftig jaar geleden dat ineens weer flink actueel is.

in Recensies
Leestijd: 4 min 44 sec
Regie: Aaron Sorkin | Scenario: Aaron Sorkin | Cast: Mark Rylance (William Kunstler), Eddie Redmayne (Tom Hayden), Sacha Baron Cohen (Abbie Hoffman), Frank Langella (Julius Hoffman), Jeremy Strong (Jerry Rubin), Joseph Gordon-Levitt (Richard Schultz), e.a. | Speelduur: 129 minuten | Jaar: 2020

In Aaron Sorkins regiedebuut Molly's Game wordt terloops Arthur Millers 'The Crucible' vermeld, waarna de sleutelscène van dit toneelstuk zich aan het eind van de film onverwacht in een emotionele climax uitbetaalt. Daarmee wordt het ene verhaal gebruikt om het andere te verrijken. Intertekstualiteit op zijn best. Toepasselijk ook, want 'The Crucible' werkte eveneens op twee niveaus. Het was weliswaar een hervertelling van de Salem-heksenjacht eind zeventiende eeuw, maar werd door Miller geschreven als allegorie voor de paranoïde communistenjacht van senator Joseph McCarthy tweeënhalve eeuw later. Sorkins nieuwste bevat geen expliciete verwijzingen naar andere verhalen die voor duiding kunnen zorgen. Dat is namelijk nergens voor nodig; eenieder kan zien dat Sorkins weergave van gebeurtenissen van vijftig jaar geleden in feite over het heden gaat.

Sorkin schreef het script voor The Trial of the Chicago 7 al in 2007, maar door de schrijversstaking van 2008 ging de film destijds niet door. Dat het project nu nieuw leven is ingeblazen, heeft ongetwijfeld met de tijdsgeest te maken. De laatste vier jaar hebben in de Verenigde Staten de jaren zestig en zeventig teruggebracht, met al hun publieke protesten en vervaging van politieke normen. Geen gek idee dus om de belangrijke verhalen van die tijd naar het witte doek te vertalen. Steven Spielberg deed dat eerder al met The Post, dat inzoomde op de openbaarmaking van de Pentagon Papers en daarmee pleitte voor gedurfde journalistiek om de politiek in toom te houden. The Trial of the Chicago 7 gaat vergelijkbaar te werk. En hoewel de opnamen al een jaar geleden plaatsvonden, hebben de afgelopen maanden van burgerprotesten en excessief politiegeweld het verhaal alleen maar actueler gemaakt.

De zogenaamde Chicago 7 zijn de leiders van diverse organisaties die tijdens de Democratische conventie van 1968 naar Chicago reisden om te protesteren tegen de Vietnamoorlog. Dat protest was weliswaar vreedzaam bedoeld, maar ontaardde in een situatie waarbij activisten slaags raakten met de politie. Die ongeregeldheden zijn de nieuwe minister van Justitie een doorn in het oog en dus besluit hij tot gezamenlijke vervolging, waarbij zowaar de aanklacht van samenzwering op tafel komt te liggen. Een nogal bizarre beschuldiging, aangezien deze mensen elkaar niet of nauwelijks kenden voordat ze in Chicago arriveerden. Maar ja, dit is dan ook niet een goed gefundeerde rechtszaak die gevoerd wordt voor het publieke belang. Dit is de net aangetreden Nixon-regering die al die betweterige hippies eens even hun vet zal geven.

Het intrigerende aan de rechtszaak is dat de aangeklaagden totaal verschillende organisaties vertegenwoordigen en op sommige punten behoorlijk anders in het leven staan, ook al streefden ze met hun protest hetzelfde doel na. Tijdens de rechtszaak worden ze door de openbaar aanklager echter volledig samengebundeld, of ze nu willen of niet. Maar die verschillen in levenshouding zorgen er wel voor dat niet iedereen het proces op dezelfde wijze wil voeren. De een wil simpelweg zijn onschuld bewijzen, terwijl de ander de rechtszaak als een goede gelegenheid ziet om publiekelijk het punt te maken waarvoor ze destijds naar Chicago zijn afgereisd. Sorkin kiest hierin wijselijk geen partij. Wat de meest geschikte manier van protest is, mag de kijker zelf bepalen.

The Trial of the Chicago 7 is waarschijnlijk een van de meest pure rechtbankdrama's ooit gemaakt. De film speelt zich voor het overgrote deel af in de rechtszaal en toont de voorgeschiedenis pas met flashbacks wanneer de details in het proces aan bod komen. Dat gebeurt vooral met getuigenverklaringen, waarbij nogal eens heen en weer wordt gesprongen tussen verschillende invalshoeken. Ook voor flashbacks in flashbacks deinst Sorkin niet terug. Klinkt mogelijk verwarrend, maar dat valt ontzettend mee. De gelouterde schrijver weet immers wel hoe je het publiek door dit soort veelzijdige kwesties kan loodsen zonder dat het overzicht verloren gaat. In zijn Oscarwinnende script voor The Social Network haalde hij veel van dit soort trucjes immers ook al uit. En hoewel hij zich ditmaal enigszins inhoudt qua dialogen, valt er toch geregeld te smullen van heerlijk snedige teksten.

Wat The Trial of the Chicago 7 vooral het bekijken waard maakt, is het indrukwekkende rijtje acteurs over wie Sorkin beschikt. Een echte sterrencast valt het misschien niet te noemen, maar een sterker ensemble dan dit gaan we dit jaar waarschijnlijk niet zien. Mark Rylance is perfect gecast als even gedreven als pragmatische advocaat, Frank Langella zet een heerlijk haatbare rechter neer en Joseph Gordon-Levitt mag de rol van openbaar aanklager verheffen naar iets menselijkers dan wat gebruikelijk is in rechtbankfilms. En hoewel het ietwat gemakzuchtig lijkt om Eddie Redmayne op te voeren als brave student en Sascha Baron Cohen als dwarse hippie, weten zij als idealistische tegenpolen uiteindelijk het meest te verrassen. Hun acteerduel tegen het einde is een waar hoogtepunt.

Ondanks de titel zitten er bij aanvang niet zeven maar acht mensen in het gedaagdenbankje. Dat illustreert al gelijk wat een rommeltje deze rechtszaak is. De achtste persoon heeft andere juridische vertegenwoordiging dan de Chicago 7, maar omdat zijn advocaat niet beschikbaar is en de rechter weigert zijn proces uit te stellen, dient hij er maar een beetje verloren bij te zitten. De rechter is dan ook een extreem vooringenomen figuur die de verdediging op elke mogelijke manier tegenwerkt. Haast als een scheidsrechter die al voor de wedstrijd heeft besloten welk team moet winnen. Dit personage vertegenwoordigt daarmee de kernvraag die destijds maar ook nu behoorlijk prangend is: wat heb je nou eigenlijk aan een goed opgezet democratisch systeem wanneer de machtige posities vervuld worden door mensen zonder ethisch kompas die zich consequent niet aan hun eigen regels houden?