Wat van meet af aan duidelijk is in de documentaire over het invloedrijke oeuvre van Dick Maas is dat de regisseur geen enkele pretenties heeft. Maas erkent dat de Nederlander nou eenmaal een platte smaak heeft en combineert dit met actiespektakel uit Hollywood, dat in ons kikkerlandje toch wat onbekend is. Toch deed hij baanbrekende dingen voor de vaderlandse cinema, bijvoorbeeld met zijn cameraopstellingen. Maas wil vermaken en heeft naar verluidt weinig op met zijn acteurs. Die moeten gewoon hun werk doen.
Of dat laatste helemaal waar is valt te bezien, want zijn cast werkt graag met hem. Zo geeft Lou Landré, de inmiddels onherkenbare acteur die onsterflijk werd met zijn rol van welzijnswerker Sjakie in Flodder, toe dat Maas het gewoon altijd bij het rechte eind heeft. Zijn visie is ongekend en dat maakt dat Maas het schrijf- en ontwikkelproces van zijn speelfilms interessanter lijkt te vinden dan het opnameproces en gedoe met acteurs.
Dick Maas heeft een onmiskenbaar stempel gedrukt op de Nederlandse filmwereld. Of het nu zijn eerste film Rigor Mortis is over een man die het wereldrecord levend begraven wil verbreken, of Prooi over een leeuw die Amsterdam onveilig maakt. Deze laatste titel werd een ongekend succes in nota bene China. Toch wordt er nog wel eens neergekeken op de filmmaker en zijn heerlijke slechte smaak, die we toch eigenlijk allemaal wel een beetje in ons hebben maar wat we niet van onszelf willen toegeven. In de documentaire De Dick Maas Methode wordt dit beeld eens goed rechtgezet.
Jeffrey De Vores portret is chronologisch opgezet en in dat opzicht een wat inspiratieloos overzicht van de carrière van Maas. Wat het ondanks deze 'en toen en toen' -aanpak het echt interessant maakt zijn de vele kijkjes achter de schermen, de interviews met de acteurs en crewleden en de anekdotes die ze over de filmmaker oplepelen. Zo stond Maas garant voor het succes van Huub Stapel, met wie hij De Lift, twee delen Flodder en Amsterdamned maakte.
Toch was het niet alleen maar één groot succesverhaal. Pogingen om ook aan de andere kant van de Atlantische Plas succes te behalen strandden hopeloos. Do Not Disturb en de remake van De Lift werden regelrechte flops. Maar ook in Nederland gingen de zaken minder voorspoedig. Het Filmfonds was niet meer zo happig op het verstrekken van subsidie, een zelfgebouwde studio in Almere liep niet echt lekker en Maas kreeg ook onenigheid met zijn vaste producent Laurens Geels, die overigens niet meewerkte aan deze documentaire.
Wat onder de streep overblijft is een document over een uniek filmmaker, wiens smaak je kan bevallen of niet maar die je ook moet nageven dat hij lef heeft en graag heilige huisjes omver trapt. Zelfs de huidige generaties kennen Flodder, wat maar weer aangeeft dat Maas vaak een gouden idee in handen heeft en dit uit weet te bouwen tot puur entertainment. Ondertussen worden we met onszelf, onze eigen vooroordelen en angsten geconfronteerd. Er zit meer in het werk van Dick Maas dan het oppervlakkige oog doet vermoeden. De pretentie ontstaat zo onbedoeld alsnog.
Het is alweer vier jaar geleden dat de laatste speelfilm van de nu negenenzestigjarige Maas de bioscopen in rolde. Of de regisseur plannen heeft voor een nieuw project wordt niet duidelijk, maar laten we hopen dat er nog wat nieuwe iconische scènes aan de bootachtervolgingen in de Amsterdamse grachten, een op de daken galopperend paard met Sinterklaas en een hitsige buurman met grijpgrage handjes worden toegevoegd.