Summerland
Recensie

Summerland (2020)

Zwalkend oorlogsverhaal over een zonderlinge schrijfster die opeens de zorg over een kind krijgt.

in Recensies
Leestijd: 2 min 31 sec
Regie: Jessica Swale | Scenario: Jessica Swale | Cast: Gemma Arterton (Alice), Penelope Wilten (Oudere Alice), Lucas Bond (Frank), Tom Courtenay (Mr. Sullivan), Gugu Mbatha-Raw (Vera), Dixie Egerickx (Edie), e.a. | Speelduur: 99 minuten | Jaar: 2020

Het zijn de oorlogsjaren aan de Britse krijtkust waar de onlangs overleden Vera Lynn zo verlangend over zong. Hier woont de zonderlinge en allesbehalve geliefde schrijfster Alice die door de dorpelingen met de nek wordt aangekeken. Kinderen trekken belletje en gooien modder en zand in haar brievenbus. De roddelende dames in het dorp kunnen er maar niet over uit hoe onaardig en onaangepast de schrijfster is en hoe ze zich steeds weer weet te onttrekken aan haar verantwoordelijkheden.

Honderden kilometers verderop bombarderen de Duitsers Londen. Voor kinderen is het geen veilige plek dus wordt de jonge Frank naar een pleeggezin gestuurd. Zo staat hij op een goede dag bij Alice op de stoep, die zich helemaal niet kan herinneren dat ze zich ooit heeft opgegeven als pleegouder. Ze is bezig met een boek over folklore en luchtspiegelingen en heeft allesbehalve de behoefte om zich over een kind te ontfermen. Ze wil er dan ook zo vlug mogelijk weer vanaf.

Dat Alice het toch niet over haar hart kan verkrijgen om het pientere jongetje aan zijn lot over te laten moge geen verrassing zijn, zo lopen dit soort verhaallijnen nou eenmaal. Filmmaakster Jessica Swale maakt haar speelfilmdebuut met dit als biopic aandoende levensverhaal over een verbeten vrouw die in het verleden fikse schade heeft opgelopen door de teleurstelling van een verboden liefde. Swale goot het verhaal in een overbodige raamvertelling, wat nog tot daaraan toe is, maar verveelt haar publiek met een wankele hoofdpersoon waar zelfs de uiterst charmante ex-Bondgirl Gemma Arterton zich zichtbaar geen raad mee weet.

Swale strandt al vroegtijdig in haar pogingen om consistente personages neer te zetten. Arterton speelt een in essentie gesloten, op momenten zelfs ronduit gemene vrouw op wie geen peil valt te trekken. De ene keer weigert ze om ook maar een beetje van zichzelf prijs te geven, terwijl ze op een ander moment haar grote geheim met nauwelijks enige vorm van gêne aan haar jonge logeetje opbiecht. Dit alles gaat vergezeld van een grote mate van voorspelbaarheid, waarbij bovendien veel van het plot aan het toeval wordt overgelaten.

De grimmigheid van Alice zou de aandacht moeten vasthouden, maar wekt eigenlijk alleen maar ergernis op. De obligate terugblikken naar Alice' verleden zijn vermoeiend en flauwe invuloefeningen. Wanneer Swale de kans krijgt om haar hoofdpersoon echt diepte en inhoud mee te geven, walst ze over de materie heen en raffelt sommige plotelementen op teleurstellende wijze af. De grote sprongen die Swale met name in de laatste akte maakt geeft je het gevoel dat je bekocht wordt.

Van de hele symboliek die gaandeweg wordt geïntroduceerd over het zien van luchtspiegelingen blijft nauwelijks nog wat over. Het legertje fijne acteurs en de prachtige enscenering maken het nog enigszins de moeite waard, maar de zwalkende focus wat betreft thematiek, de aard van de personages en het plot overheerst alles.