Bovenaan de voedselketen van de Amerikaanse riooljournalistiek staat sinds jaar en dag de National Enquirer. In de jaren vijftig kocht Generoso Pope Jr. deze krant over met maffiageld en turnde hem om tot een medium dat liever verhalen verkocht dan feitelijke juistheden. En dat drukt het nog mild uit. De documentaire Scandalous: The Untold Story of the National Enquirer bevraagt het krantenpersoneel uit de hoogtijdagen over het wel en wee van dit notoire roddelvodje.
Pope zag journalistiek niet als waarheidsbevinding, maar een middel om rijk van te worden. En hij was tot zijn dood in 1988 bereid tot alles om maar kranten te verkopen. Foto's van ernstig toegetakelde lijken bij zware verkeersongevallen? Plaatste hij gewoon. Totdat hij erachter kwam dat de rekken van supermarkten de beste verkoopplek voor zijn publiek van huisvrouwen waren, en ze daar geen gruwelijke plaatjes wilden tentoonspreiden. Toen trok hij een les uit de Britse tabloids. Roddels verkopen kranten. En ook verhalen over ufo's, mediums en andere pulp. Niemands privacy was meer veilig. Behalve die van sommige rijke, overspelige mannen dan.
Scandalous staat bol van vertelsels over smerige tactieken om achter verhalen te komen, hoe er met geld werd gesmeten, en ook over de angstcultuur op de redactievloer. Met hun sappigheid zouden deze verhalen vaak zelf in de krant hebben gepast. En er is ruimte voor enige zelfreflectie. Zo bekennen de twee journalisten die de dealer van de overleden acteur John Belushi - overdosis - aan de schandpaal hebben genageld, hoe ze daar erg nare werkwijzes voor hadden.
Bedenkelijk is wel dat op dit soort momenten geen parallel wordt getrokken naar de aard van het beestje. De lui van National Enquirer vinden dat roddeljournalistiek een plek heeft, logisch, en dat ze over het algemeen niets verwerpelijks hebben gedaan. Soms gingen ze over de schreef. Oké, misschien nog iets vaker dan dat. Maar als je praat over een lange reeks van gebeurtenissen die 'niet je beste momenten' waren, zou je dan niet eens de conclusie trekken dat er iets structureel mis is? Misschien is die vraag wel aan hen gesteld door de makers, maar deze documentaire laat geen vragen zien. Alleen de antwoorden van de geïnterviewden.
Er zijn zeker wel kritische geluiden te horen. Grote namen uit de onderzoeksjournalistiek, onder wie zelfs Watergate-onthuller Carl Bernstein, nemen ook plaats voor de camera. Zij geven duiding en tegengeluid. Maar erg diepgaand is hun kritische noot nooit, daarvoor komen ze te mondjesmaat voorbij. Het resultaat is dat Scandalous eigenlijk op zijn best is wanneer de inhoud op zijn sappigst is. De verdediging beklijft beter dan de kritiek en dat maakt de film minder genuanceerd dan hij denkt te zijn.
Er is ook aandacht voor de verdiensten van de National Enquirer. Vooral het waardevolle werk rondom de zaak O.J. Simpson springt in het oog. Ten tijde van de civiele rechtszaak wist de krant onder leiding van hoofdredacteur Steve Coz bewijs te vinden waar andere partijen hun hand niet op wisten te leggen. Deze nuance is cruciaal om de film überhaupt geloofwaardig te maken.
Een opvallend gebrek is hoe erg het voor lief wordt genomen dat deze krant het vaak had gemunt op overspelige mannen. Met name politici als Gary Hart, Bill Clinton en zelfs Ted Cruz - bij wie het geeneens waar was. Bob Hope, Bill Cosby en Arnold Schwarzenegger daarentegen waren veilig; in ruil voor andere positieve verhalen werden hun slippertjes in de doofpot gestopt. De film stelt niet aan de kaak of het überhaupt wel aan de krant is om zich daarmee te bemoeien. Of hoe ze iemand zoals Monica Lewinsky slachtofferden en van haar privacy beroofden.
Wat deze documentaire had gesierd was een simpele missieverklaring. Scandalous is duidelijk geen schandpaal, en dat hoeft ook niet. Maar de documentaire is net zo tandeloos geworden als Tiger King, ook zo'n documentairereeks waar de smeuïgheid van de personages de kritische inhoud enorm overstemt. Het springt alleen nog meer in het oog omdat het ook nog eens gaat over een journalistiek medium.